zijn deel van de eer op die manier hebben opgeëist. Inmiddels is door middel van een aantal steekproeven komen vast te staan, dat Bulthuis ook vrijwel alle te keningen van de tussenliggende stellen 2 t/m 14 niet naar het leven heeft getekend, maar ook naar voorbeel den van andere kunstenaars.5) Het zullen dus niet de tekeningen van Bulthuis zijn geweest die berustende zijn in het kabinet van een voornaam Liefhebber, te Amsterdam^ zoals de eerder genoemde omslagjes suggereren, maar de voorbeelden van nog nader te noemen achttiende-eeuwse kunste naars, waarnaar Bulthuis werkte. Bulthuis volgde de architectuur van deze voorbeeld tekeningen nauwkeurig na, maar voorzag zijn grijs ge wassen pentekeningen van een andere stoffage in de vorm van menselijke figuren en andere ondergeschikte motieven. Hieronder zal worden geprobeerd de mogelijke voor beeldtekeningen, waarnaar de prenten betreffende Haarlem en omstreken uit de Vaderlandsche Gezich ten zijn gemaakt, op te sporen. Een ander aspect dat terloops ter sprake zal komen betreft een aantal onjuis te onderschriften bij de prenten, waardoor onder meer een zogenaamd Haarlems gezicht in Leeuwarden moet worden gesitueerd. De kunstenaars Jan Bulthuis en Karei Frederik Bendorp Jan Bulthuis werd op 30 oktober 1750 te Groningen gedoopt als zoon van Claas Bulthuis en Wemeltien Huising. Aanvankelijk volgde hij in zijn geboorteplaats tekenlessen bij een zekere Jan Wieringa, maar later vertrok hij naar Amsterdam, waar hij gedurende acht jaren als leerling en assistent werkzaam is geweest bij de toenmaals bekende behangselschilder Jurriaan An- driessen (1742-1819). Hij legde zich toe op het ontwer pen en schilderen van decoraties en speciaal ook op het tekenen van landschappen en stadsgezichten, voor welke kwaliteit hij in 1785 werd beloond met de gou den erepenning. Ondanks dit succes heeft Jan Bulthuis geen gemakke lijk leven gehad. Hij werd door lichamelijke ongemak ken, waaronder jicht, geplaagd, waardoor hij niet in staat was om geregelde reizen te ondernemen. De op dracht van de uitgevers van de Vaderlandsche Gezich ten zal hem waarschijnlijk niet onwelkom zijn geweest, in de zin, dat hij zich voor de komende jaren met dit tekenwerk van inkomsten verzekerd wist, zonder de noodzaak om zijn toenmalige woonplaats Amsterdam 83

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1986 | | pagina 85