gezellig gebruik. De ramen zijn onderverdeeld in grote en kleine rechthoekige vakken, waarvan de kleinste rood, geel en blauw zijn gekleurd. Dezelfde kleurstelling is terug te vinden in de ramen van het hoofdtrappenhuis. Door gebrandschilderd glas toe te voegen - een geliefd decoratiemiddel van Amsterdamse School-architecten - heeft Greiner geprobeerd de steriliteit te voorkomen die het gevolg kan zijn van een te ver doorgevoerde functionalistische raamtoepassing. Hij zorgt op veel plekken inderdaad voor meerdere kleuren daglicht, ter wijl de belangrijkste ruimtes, waaronder de hoofdgan gen, een betrekkelijk lichte en ruimtelijke indruk maken. Dit wordt versterkt door de gladde, ornamentloze afwer king van de muren. De aanwezigheid van toegepaste kunst ligt in het ver lengde van Greiners persoonlijke belangstelling. Wat dat aangaat is het aardig om te vernemen wat zijn zoon Onno - zelf architect - over hem schrijft in de catalogus Gebouwd/Verbouwd Betondorp 1923-1987: Hij maakte feilloze meubels, hij maakte glas-in-lood, hij nam de metselaar soms z'n troffel over om iets voor te doen; hij kon de schilder laten zien hoe het moest, aldus Onno Greiner. Bovendien maakte hij zelf lampen, hij schilder de, tekende en aquarelleerde en hij knutselde van alles '7). We moeten hierbij in het oog houden dat Dick Greiner geen officiële architectenopleiding had genoten, maar een diploma haalde op het Voortgezet Hoger Beroeps Onderwijs (vhbo) in Amsterdam (1922), waaraan hij zijn affiniteit met de ambachtelijke kant van het bouwen te danken zal hebben. Het is onbekend of Greiner zelf het glas in lood van de Huishoudschool heeft ontworpen. Vermeldenswaard is tenslotte het mozaïek, dat zich in de hal bevindt, aan de voet van het trappenhuis. Dit mozaïek, vervaardigd door de beeldende kunstenares Feniena Sophia Geesink (geb. 1908), werd tegelijk met de ingebruikname van de school onthuld, op 23 mei 1935. Frontaal afgebeeld is een zittende vrouw geflan keerd door twee kinderen, een poes aan haar voeten en een huis op de achtergrond. Oranje en bruin gekleurde steentjes domineren tegen een overwegend lichtkleurig fond. Zowel materiaal, techniek als de stijl van het mozaïek lijken te zijn geïnspireerd door Byzantijnse mozaïekkunst, wat aansluit bij toenmalige archaïse rende tendensen in de toegepaste kunst. De betekenis van de voorstelling lijkt betrekking te hebben op het opvoedende karakter van de instelling. Gegevens over de relatie tussen Geesink en Greiner zijn mij niet be kend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 134