De propaganda voor borstvoeding en de voedselverschaffing aan moeder en kind Halbertsma was vanaf 1937 tot zijn overlijden in 1956 directeur-secretaris van Zuigelingenzorg, daarnaast was hij vanaf 1926 als kinderarts verbonden aan het neutrale Elisabeth Gasthuis. In Haarlem kan hij worden be schouwd als kinderarts-nestor. Dr. Tj. Halbertsma vond het medisch ongewenst dat een gewone wijkverpleegster ingeschakeld werd bij zuigelin genzorg. Bij Zuigelingenzorg werden controlebezoeken aan zuigelingen gedaan door huisbezoeksters die zich uitsluitend met zuigelingenzorg bezighielden. Dit ideaal gaf men niet graag prijs. Het protestantse Oranje-Groe ne Kruis opende tenslotte in 1955 eveneens eigen consul tatiebureaus voor zuigelingen IO). Uiteindelijk ging men toch overstag. In 1958 maakte Zuigelingenzorg zich ernstige zorgen over het feit hoe de vereniging in de toekomst zou kunnen blijven voort bestaan. De laatste jaren kampte men namelijk met financiële problemen. Deze problemen leidden ertoe dat op 1 januari 1961 de consultatiebureaus van Zuigelingen zorg werden overgenomen door de afdeling Haarlem van de Noordhollandse Vereniging Het Witte Kruis. Zuigelingenzorg werd met ingang van die datum opgehe ven. Het Witte Kruis is in 1967 bij het Groene Kruis gevoegd. De verschillende kruisverenigingen in Haarlem waren in die jaren steeds meer gaan samenwerken. In 1955 was er reeds een samenwerkingsverband in de Kruisraad, sedert 1968: Stichting Samenwerkende Haarlemse Kruisverenigingen. Tenslotte fuseerden de drie kruis verenigingen (het Groene, het Oranje-Groene, en het Wit-Gele Kruis) op 1 januari 1976 in de Kruisvereniging Haarlem I:). Borstvoeding werd sterk gepropageerd binnen de vere niging. Borstvoeding was volgens artsen het krachtigste strijdmiddel tegen zuigelingenziekte en -sterfte. Door een baan buitenshuis, een druk huishouden, uitputting of ondervoeding waren evenwel vele arbeidersvrouwen niet in staat om borstvoeding te geven. Een goed alter natief voor borstvoeding bestond destijds nog niet, pas in 1952 kwam kant en klare goed uitgebalanceerde fles voeding op de markt. Voordien gebruikten vrouwen als alternatief een min, of de minder draagkrachtigen: koe-, ezelinne- of schapemelk. Indien deze melk vers was, goed werd gekookt, verdund met water en toegediend in uitgekookte flessen met hygiënische spenen, voldeed deze flesvoeding redelijk. 156

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 158