lijke openingen die het eiken balkhout bezit door hart- scheuren en krimpnaden nogal eens ontbreken of op plaatsen aanwezig zijn die minder goed te inspecteren zijn. De bestrijding wordt door het (nog) ontbreken van gegarandeerde methoden nogal bemoeilijkt. In het voorjaar vliegen de meeste kevers uit, vandaar dat de maanden tot april gebruikt worden om preventieve maatregelen te treffen. Wel is gebleken dat een deel van de kevers in het hout blijven en aldaar paren, waarna het wijfje de eitjes in het hout afzet. Deze eitjes zijn slechts een halve mm groot en met het blote oog prak tisch niet zichtbaar. De larve daarentegen wordt bijna tweemaal zo groot als de kever en is wit van kleur. Het is deze fase in het leven van de bonte knaagkever die eigenaren van bepaalde panden slapeloze nachten bezorgt: in de drie jaar die er liggen tussen de eifase en het optreden als kever wordt er bijna permanent gegeten en omdat het eten niet geser veerd wordt, moeten ze er zelf achteraan en zo ontstaan de gangen die keihard kernhout deformeren tot broos en sponsachtig weefsel. Gelukkig behoeven de meeste onroerend-goed-eigena- ren niet ongerust te zijn, want het favoriete voedsel is loofhout zoals eikehout dat praktisch alleen voorkomt in panden die van vóór de zeventiende eeuw dateren; in naaldhout worden ze slechts hoogst zelden aangetroffen. In Haarlem zijn ze bij enkele gebouwen gesignaleerd, namelijk in de Vleeshal en de Grote of St. Bavokerk. Gekozen is voor een bestrijding door middel van het injecteren van de aangetaste balken met een insecticide; dit wordt enkele jaren herhaald. Vleeshal: ernstige aantasting van de balklaag van de verdie pingsvloer o.m. door de Bonte Knaagkever (foto J.F.). 174

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 176