We zien dat het collecteurschap veel tijd in beslag kon
nemen, ook als men niet zoals Willem van der Meije
maar liefst 271 rijmpjes verzamelde 45), of 179 zoals
Philips Arondeaulx 4Ó). Niet alle betalingen aan de lo
terij geschiedden overigens a contant: er werden ook
goederen en waardepapieren aangenomen 47). Tot de
in de Haarlemse loterij aangenomen waardepapieren
behoren tientallen rentebrieven, obligaties en schuld
brieven. Zelfs gerechtelijke vonnissen tot betaling van
schulden werden door sommige collecteurs geaccep
teerd. Zo kon in Haarlem bijvoorbeeld Symon Mathysz.
brouwer een condemnatie van 90 gulden inleggen ten
laste van Ghysbert Jansen en zijn vrouw Kees Gist. De
bewindhebbers van de loterij waren voorzichtig genoeg
om met Mathysz. overeen te komen dat indien deze niet
zouden betalen, de oude mannen de 90 gulden aan bier
van hem zouden inhaelen. De inning van het geld schijnt
inderdaad niet voorspoedig te zijn verlopen, want in de
marge vinden wij een notitie van vier jaar later, op 13
februari 1610, wanneer Kees Gist op het kantoor van de
regenten van het Oudemannenhuis verschenen is om
te verzoeken of zij de 90 gulden mocht afbetalen in
maandelijkse termijnen van zes gulden, hetgeen haar
werd toegestaan 48).
De constructies die werden bedacht om loten te kunnen
kopen waren vaak ingewikkeld. Zo legde Willem van
der Meije een rentebrief in van 200 gulden hoofdsom,
waarvan hij 120 gulden aan de loterij betaalde, en 80
gulden aan zichzelf uitkeerde 49). Frans Kies legde drie
vierde in van een schuldbrief ten laste van ene Jan
Claesz. uit Wijk-aan-Zee, aan wie hij een hypotheek op
diens huis had gegeven. Het overige een-vierde deel
werd ingelegd door Ghysbert van Beresteyn uit
Enkhuizen 5°). Hoewel het tekort aan contant geld in
deze periode tot zulke handelswijzen zal hebben aange
zet, is het ook niet onmogelijk dat welgestelde burgers
loterijen als middel aangrepen om hun dubieuze debiteu
ren op elegante wijze uit hun bestand te verwijderen.
Er waren ook deelnemers die voorshands helemaal niets
inlegden. Jeronimus Bonetis kreeg van Willem van der
Meije voor 15 gulden loten, tegen de belofte dat hij die
15 guldens later zou betalen 5I). Wij mogen er wel van
uit gaan dat niet iedereen in staat werd gesteld een
dergelijke transactie te sluiten.
De ingelegde waardepapieren werden eigendom van het
Oudemannenhuis, aan wiens regenten de taak kwam om
17