de papieren te gelde te maken. In september 1607 schreef de stad Haarlem dan ook een ordonnantie ten bate van de regenten, waarin bepaald werd dat degenen aan wie zij getoond werd, hun schulden aan het Ou demannenhuis moesten betalen 52). Ook de ingelegde goederen zullen niet altijd de prijs hebben opgebracht waarvoor ze werden getaxeerd. In gelegd werden onder meer: een gouden haarpriem met gesteenten, een balk ter waarde van 20 gulden, te leveren zodra de bouw van het oudemannenhuis zou beginnen, 180 pond blauwe verf, voor 30 gulden kalk, een half last Haarlems bier, vierenveertig bossen knopen, een stuk fustein of bombazijn, een mandje spijkers, twaalf schil derijen, ingelegd voor 60 gulden, die bij verkoping 35 gulden opbrachten, twee gouden armbanden, duizend turken fakkels), en 5250 pond gegoten ijzer, dat gratis in de waag van Dordrecht kon worden op geslagen 53). Het landjuweel van 1606 De inlegperiode kreeg in Haarlem een spectaculair slot door het landjuweel dat daar van 21 tot en met 31 oktober werd gehouden. Rond 1600 werden er in ver schillende plaatsen die een loterij hadden geopend ook landjuwelen georganiseerd. Een landjuweel was een sa menkomst van rederijkerskamers, wier leden wedstrij den hielden in het voordragen van zinnespelen, gedich ten en liederen. Deze werden speciaal voor het land juweel geschreven, op een door de organiserende kamer vastgesteld thema. Voor de beste prestaties werden prijzen juwelenin dit geval zilversmeedwerk) uit geloofd. Zo'n samenkomst duurde meerdere dagen, en werd voorafgegaan door een feestelijke, gekostumeerde intocht 54). In 1596 hield men bijvoorbeeld een landjuweel in Lei den, ten behoeve van een loterij voor een gasthuis, in 1603 in Schiedam ten behoeve van een nieuw weeshuis. In Leiden werd de intrede vier dagen voor het aflopen van de inlegperiode gehouden, in de hoop om daarmee zo'n grote toeloop te veroorzaken, dat in die laatste dagen na gewoonte so groten somme van penningen mogt werden ingeleid als mogelyk was 55). Ongetwijfeld was ook de loterij in Haarlem, om dezelfde reden, nog ge opend tot na afloop van het landjuweel. De oudste rederijkerskamer van Haarlem was die der Pellicanisten, die de zinspreuk Trouw moet blijcken voerde s6). De kamer bestond al sinds (of voor) 1503 57). 18

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 20