was. De firma Dyserinck en Swens en Co. (leden van
het geslacht Swens hebben in de loop der jaren hun
krachten aan het bedrijf gegeven) stichtte in 1873 in de
toenmalige Magdalenasteeg een fabriek in harde zeep
genaamd Het Klaverblad. Kort daarop volgde de verhui
zing naar de Spaarnwouderstraat en de industrie genoot
geruime tijd als 'Zeep-, Eau de Cologne- en Parfumerie-
fabriek 'Het Klaverblad' bekendheid. Later werd de be
drijfsvorm gewijzigd en tenslotte werd het de Zeepfa
briek Het Klaverblad bv. In de wijk Burgwal-Spaarne
stonden verder de inmiddels ook verdwenen vestiging
van Haas Azijn en de nog bestaande Haarlemmeroliefa-
briek uit 1672 aan de Achterstraat.
De heer Boeree deed op 1 maart 1917 zijn intrede bij
Het Klaverblad en klom aanvankelijk op van jongste
medewerker tot procuratiehouder/chef de bureau. In
1964 nam de Koninklijke Sanders Cosmetica uit Leiden
het bedrijf over en de heer Boeree werd tot directeur
aangesteld. Na zijn pensionering volgde de benoeming
tot commissaris, welke functie hij op 72-jarige leeftijd
om statutaire reden moest neerleggen. Hij bleef echter
als adviseur de contacten met het bedrijf onderhouden.
De gemeenteraad van Haarlem stelde op 2 augustus
1978 voor de Burgwal een plan vast en hierbij werd
rekening gehouden met verplaatsing van de fabriek.
Koninklijke Sanders liet in 1984 in Vlijmen een fabrieks
complex bouwen en Het Klaverblad werd daarin onder
gebracht. Het voortbestaan van Het Klaverblad als be
drijf was daardoor verzekerd.
Onder grote belangstelling vierde de heer Boeree op 1
maart 1957 het veertigjarige dienstverband. De regering
erkende zijn verdiensten door de toekenning van de ere
medaille in goud, verbonden aan de Orde van Oranje-
Nassau.
Naast zijn dagelijkse werkzaamheden legden enkele tak
ken van sport beslag op de heer Boeree. Zo had voetbal
zijn grote belangstelling. In 1914 trad hij toe tot de
voetbalclub Concordia. Na opheffing was hij een der
oprichters van de club ivo (In Vriendschap Opgericht)
en was actief als speler en bestuurslid. Het leiden van
een wedstrijd trok hem meer aan dan het spelen en
in 1921 floot hij voor het eerst een ontmoeting in de
Haarlemse Voetbalbond. Tot 1949 trok de fluitist er
regelmatig op uit: tot 1926 bij de Onderbond en daarna
bij de Nederlandse Bond. Het bleek dat de Haarlemse
arbiter uit het goede hout was gesneden want hem wer
den belangrijke ontmoetingen toevertrouwd. Zijn naam