Haarlem aan. Men had verblijfplaatsen voor hen bespro ken, alzo men wel te gemoed hadde gezien, dat om de groote toevloed van mensen, zo in de stad als buiten, geen slaapplaatsen zoude te bekomen zijn. Gelijk ook bevonden wierd, want men trok uit alle omleggende steden en dorpen, inzonderheid Amsterdam en het Noor- derquartier, in zulk een menigte op karren en wagens, te voet en te paard, schuiten en jachten na Haarlem, om deeze nieuwigheid te zien, dat er duizenden onder den blaauwen hemel moesten blijven. De baan wierd bedekt met tenten, die heeren kinderen rijkeluis kinderen] van Amsterdam en elders hadden medegebracht, zo dat er meer toeloops was dan op een openbaare kermis 66). Zondag 22 oktober was de dag van de intreij. Het thema of de vrage die hierin afgebeeld moest worden, was: Wat deucht oijt wracht een mensch barmhertich liefdich goet? En wat verschricklijck quaet een gierich mensch onvroet67). Ofwel: welke deugd maakt de mensen barmhartig, en welk kwaad maakt hen gierig? 's Morgens om tien uur verzamelden alle rederijkers zich in de Haarlemmerhout <l8), waarna men in een volgorde die van tevoren door loting was vastgesteld &9) naar de Grote Markt trok. Voorop liepen de Pellicanisten. Daarachter kwamen de bezoekende kamers, die net als in de spelen en de lie dekens meest altijt [verthoonden] de belooninghe vanden barmhertigen, ende de straff van den onbarmhertigen tegen den armen 7°), want beloning werd door de rederij kers kennelijk geacht de drijfveer te zijn voor barmhar tigheid, en de angst voor straf de rem op gierigheid. Voor wulpsheid en dartelheid hoefden de Haarlemse magistraten niet te vrezen. Volgens de uitklapplaten in Zacharius Heyns' Constthoonende juweel... traden er die dag louter Gierigaards, Barmhartige Samaritanen, Deugden en dergelijke personificaties op. Deze zinnebeeldige symboliek vinden we geïllustreerd in de stoet van de Vlaamsche kamer van Leiden, de Oraigne Lely, die bestond uit 28 personen. Voorop reed een ridder te paard, met een lans in de hand, gevolgd door een tamboer en een fluitspeler. Hem volgden de vaandrig en een man die het blazoen droeg, samen met twee jonkvrouwen. Achter de keizer, prins en factor van de kamer volgde een man met een beurs in de hand, verbeeldende de Barmhartige Mildadigheid. Hier op quam de Dankbaare Mensch, als een oud man met een stok, hebbende ten zinteken een kraanvogel. Lands Wel varen met een troffel in de eene, en een lancie [lans] in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 22