lemse rk Middenstandsvereniging, bij wier gouden ju
bileum hem de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia
et Pontifice werd toegekend. Voorts is Wil Holt onder
voorzitter van de Haarlemse Kamer van Koophandel
geweest, lid van de Haarlemse gemeenteraad voor de
kvp, was hij actief bij de oprichting van een vormings-
school voor de detailhandel en was hij als penningmees
ter van de Spaarnekerk nauw betrokken bij de liquidatie
van deze kerk. Hij raakte toen verwikkeld in een mengel
moes van kerkelijke, vooral Haarlemse emoties, maar
het zij hem alsnog nagegeven, dat hij zijn precaire taak
naar eer en geweten heeft volbracht.
Langzaam verdween Wim Holt uit het stadsbeeld, waar
Haarlem hem kende als een man die altijd wel naar
ergens op weg was. Zijn laatste jaren sleet hij in een
verpleeghuis. Hij leek volledig in de vergetelheid geraakt
te zijn, maar toen zijn doodsbericht in de krant ver
scheen, haalde hij plots weer de publiciteit. Hij kwam
opnieuw in beeld, niet zozeer als de man van al die
functies dan wel als de onvermoeibare middenstander,
die in zijn beste jaren het ene verkeersplan na het andere
bij alle mogelijke instanties, niet het laatst bij de gemeen
teraad, op tafel wierp. Wil Holt was van oorsprong een
op en top Aneganger, hij vond zijn stiel in zijn modezaak
op de hoek van Grote Houtstraat en Ged. Oude Gracht,
maar zijn geachte clientèle zal hem minder achter zijn
toonbank dan op straat hebben aangetroffen, op stap als
hij was naar weer een bespreking, een vergadering over
het verkeer. Want hij was er bezeten van, van het ver
keer zoals dat zich in zijn toekomstvisie dramatisch zou
ontwikkelen.
Een warhoofd noemden sommigen hem, toen hij in
1955 zijn miljoenenplan lanceerde tot aanleg van een
ondergronds wegennet in de binnenstad, en tot in de
hoogste gemeentelijke kringen haalde men binnenska
mers de schouders op, toen Wil Holt onwrikbaar zijn
stelling verkondigde: Grendel de binnenstad af voor alles
wat daar niets te maken heeft. Zijn plan om van de kern
van de binnenstad een wandeldomein te maken werd
hem in eerste instantie noch door de gemeente, noch
door zijn confraters-in-de-nering in dank afgenomen.
Het ondergrondse plan van Holt was opzienbarend en
werd toentertijd het gesprek van de dag en reden tot
mallotige grapjes. Hele pagina's in de plaatselijke kolom
men in de landelijke pers. Holt ging er van uit, dat na
een aantal jaren de zaken in de Haarlemse binnenstad
door de toeneming van het verkeer en door parkeerpro-
221