toneelleider van de jaren '20 overwon zijn schroom en
op 22-jarige leeftijd stapte Simon Koster op Verkade af.
Later zei hij over Verkade: Ik bewonderde de enorm
suggestieve manier waarop Verkade niet alleen de karak
ters kon ontleden, maar ook elk zinnetje van een dialoog.
Verkade was de exponent van een nieuwe tijd en hij
vond de journalist Koster aan zijn zijde. Uit onvrede
over het bestaande tijdschrift Het Toneel richtte deze
zelf een nieuw maandblad voor toneel op: Het Masker.
Hij had toen al een groot aantal artikelen geschreven
voor het Haagse dagblad De Avondpost en voor het
weekblad De Vrijheid. Tot de toneelrevolutionairen van
toen behoorden ook de dichter Werumeus Buning en
toneelleider Albert van Dalsum. Zij stonden voor een
abstracte vorm, waarin de geestelijke basis overeind
bleef. Misschien een Actie Tomaat avant la lettre, maar
wel in gematigder zin. In elk geval een stellingname, een
afzetten tegen de gevestigde orde.
Het enige dat Simon Koster eigenlijk niet heeft gedaan
op theater en filmgebied, is zelf acteren. Veeleer was hij
degene die de mogelijkheden voor anderen schiep. Bij
Verkade in de Prinsesseschouwburg in Den Haag sjouw
de Koster decors, souffleerde hij, zat er desnoods achter
de kassa en als het helemaal moest sloot hij ook nog
contracten af met spelers en gezelschappen. Vreemd was
het niet dat ook de film een grote aantrekkingskracht op
hem uitoefende. Het medium stond in die eerste jaren
in ons land erg in de kinderschoenen. De film heeft
mogelijk Kosters leven gered. Wat gebeurde? Naar aan
leiding van de Rijksdagbrand schreef hij een vlammend
artikel waaruit viel op te maken dat de brand door
de nazi's was aangestoken. Omdat Koster toen juist in
Nederland verbleef om zijn scenario voor de film Dood
Water af te maken, ontsprong hij de dans in Duitsland.
Zijn vervanger in Berlijn werd gearresteerd en pas na
24 uur weer vrijgelaten, toen de vergissing duidelijk was.
Latere films van Koster waren Lentelied en - na de
oorlog - nog twee films met John Fernhout, waarvan
Sky over Holland in 1967 in Cannes de Gouden Palm
voor de beste korte film kreeg.
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog noopte
Koster, die van Joodse afkomst was, naar de Verenigde
Staten te vluchten. Daar ging hij in Hollywood over film
schrijven, maar ook de politiek trok zijn aandacht. Op
afstand kon hij schrijven over de Japanse invasie in
China, over de Indonesië-kwestie en zo was hij ter plek
ke getuige van de oprichting van de Verenigde Naties,