Jessurun de Mesquita, Grabijn en Kerkhoff waren er zijn belangrijkste leraren. De vijfjarige cursus werd door hem met succes in vier jaar afgesloten. In 1918 ontving hij de tweede prijs in een affichewedstrijd voor de eerste naoorlogse Jaarbeurs (één van zijn leraren had ook mee gedaan, maar deze viel buiten de prijzen!). Door bemid deling van Kamp kwam Nico Schrier na zijn opleiding op het atelier van Heuff, waar hij zich onder meer ontwikkelde tot een vaardig etsdrukker. Later werkte hij nog bij en voor Bogtman en Mathé van der Weiden. Daar hij zijn studie onder leiding van Thorn Prikker aan de Academie voor Beeldende Kunsten in München wilde voortzetten, trok hij in 1921 naar de Beierse hoofd stad. Tot zijn teleurstelling was Thorn Prikker juist el ders benoemd, maar Hans Hofmann bleek een goede vervanger. (Deze Duitser speelde van 1932 tot zÜn dood in 1966 een belangrijke rol in het kunstleven van New- York.) Tijdens deze jaren voorzag Schrier in zijn onder houd door het uitvoeren van allerlei opdrachten uit Ne derland, die zijn vader hem opstuurde. In 1923 keerde hij terug naar ons land en met een grote inzet bewoog hij zich op diverse terreinen, hij pakte alles aan wat in zijn vermogen lag: commercieel drukwerk (onder andere voor p.e.n. en p.w.n.), boekomslagen (voor Wereldbibliotheek en Elsevier), reclametekenin gen, advertenties, affiches (bijvoorbeeld voor de toen malige Haarlemse Orkest Vereniging), vlaggen (voor s.d.a.p., Vara, scholieren- en studentenverenigingen), diploma's, uithangtekens, verpakkingen, ex-librissen, maar ook betimmeringen en woninginrichting behoor den tot zijn werkgebied. Daarnaast schilderde en teken de hij, maakte etsen, houtsneden en lithografieën. Het weekblad De Amsterdammer nam in zijn kerstnummer van 1923 een houtsnede van hem op: De drie Wijzen. In 1924 en volgende jaren tekende en schreef hij in het toen populaire tijdschrift De Vrouw en haar Huis, gedurende een tiental jaren verzorgde hij de program ma's van de Haarlemse Stadsschouwburg. In 1925 werd Schrier redacteur van het verenigingsorgaan van de Haarlemse afdeling van Kunst aan het Volk, waarvoor hij ook de omslagen maakte. In de avonduren tekende hij model bij het genootschap De Vijfhoek, jarenlang deed hij hetzelfde als werkend lid van Kunst Zij Ons Doel. Daar de monumentale kunst hem meer aantrok dan de decoratieve, richtte hij in 1926 met de sierkunstenaar Huib de Ru (1902-1980) het atelier De Vonk op, voor 233

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 235