wandschilderingen en gebrandschilderd glas-in-lood. Welnu, de vonk sprong over en in de loop van de jaren groeide de werkplaats aan de Rozenstraat uit tot een vooraanstaand bedrijf, dat zich zeker met plaatselijke glazeniers als Bogtman, Bijvoet, Trautwein en Pronk kon meten, maar dat in den lande ook een goede naam bezat. In 1935 werd De Vonk het Atelier Schrier en De Ru, in 1946 besloten de kunstenaars hun eigen weg te vervolgen. Vele grote en kleine gebrandschilderde ra men hebben ze gezamenlijk en alleen ontworpen en uitgevoerd voor kerken, kantoren, fabrieken, scholen, openbare gebouwen, villa's en woonhuizen - afhankelijk van de wensen van de opdrachtgevers met een bijbelse, historische, allegorische of functionele voorstelling. Over opdrachten had men niet te klagen: in 1927 alle ramen in de nieuwe gereformeerde Kloppersingelkerk te Haarlem; de architect, B.T. Boeyinga, bezorgde hem datzelfde jaar eenzelfde opdracht in de door hem ont worpen gereformeerde kerk in Bergen (N-H) en aan het einde van het jaar voltooide Schrier een groot gedenk raam in het gebouw van het Haarlems Dagblad, ter gelegenheid van het veertigjarig dienstverband van J.C. Peereboom. Andere gebrandschilderde glas-in-loodra- men in en rondom Haarlem werden geplaatst in de voormalige synagoge, het hervormd wijkcentrum en de hervormde kerk in Santpoort, het Provinciale Waterlei dingbedrijf te Bloemendaal en in vele woonhuizen en villa's. Een pronkstuk waren de vijf grote en acht klei nere ramen in het gebouw van de Flora in Heemstede (1935). Ook in andere plaatsten treffen we werk van Schrier en De Ru aan: Amsterdam (Gemeentelijke Rei niging, Gemeentelijke Waterleiding, 'Ziekenzorg', re derijen, banken enz.), Apeldoorn, Rotterdam, Den Haag, Beekbergen (Troelstra-oord), Bilthoven (be graafplaats Den en Rust), Hilversum, Domburg, Goes en Middelburg, om maar een greep te doen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog meldde Schrier zich niet bij de Kultuurkamer, hetgeen betekende dat hij zijn beroep niet mocht uitoefenen en geen materialen kon aanschaffen. In de crisistijd daarvoor waren hij en zijn compagnon op het idee gekomen glas-in-lood-portretten te vervaardigen en daarmee gingen ze illegaal door in de oorlogsjaren, voorzover de voorraden aan glas, lood en verf reikten. Ook maakten ze allerlei klein werk: tegels, medaillons, glasmozaïeken. Na 1945 ging Schrier alleen verder. Tientallen ramen, onder andere in Vught, Westerbork, Erichem en Am-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 236