sterdam (rai, Ford) werden afgeleverd. Zijn faam en
vakmanschap bleven niet tot ons land beperkt, vanuit
Brussel (Indonesische ambassade), Curafao en Canada
(kerkvensters) ontving hij opdrachten. Daarnaast maak
te hij grote glasmozaïeken (onder meer voor het schip
de Oranje) en ramen van gezandstraald glas.
In 1962 werd Schrier getroffen door een beroerte en
wegens een gedeeltelijke verlamming werd hij minder
mobiel. Zijn werkzaamheden gingen in een langzamer
tempo door en noodgedwongen beperkte hij zich tot
kleinere werkstukken.
Het werk van De Vonk, van het Atelier Schrier en De
Ru en het Atelier voor Sierkunst N. Schrier is door de
jaren heen steeds lovend beoordeeld. In het onlangs
verschenen monumentale boek Glas in lood in Neder
land 1817-1968 (onder redactie van Carine Hoogveld,
1989) wordt hij dan ook met waardering vermeld. De
verschijning van dit standaardwerk heeft hij nog net
meegemaakt en de beschrijving van zijn aandeel vervul
de hem met voldoening.
De laatste jaren waren voor Nico Schrier niet eenvoudig.
Zijn echtgenote ontviel hem en hij werd allengs aan zijn
rolstoel gekluisterd. Maar zijn geest bleef levendig en
hij kon met enthousiasme vertellen over zijn vroegere
liefhebberijen: fotografie (waarmee hij vele prijzen ver
overde) en het verzamelen van Japanse prenten en net-
sukés, alsmede over het Haarlemse kunstleven van voor
en na de Tweede Wereldoorlog.
Kees Sipkes Plantenkenner C. Sipkes stierf 2 januari 1989, 93 jaar
22 oktober 1895- oud. Zijn laatste publikatie dateert uit 1988, Kees Sipkes
2 januari 1989 was toen 92 jRRi*. Het verscheen in Govtevicihet tijd
schrift van het Rijksherbarium, en handelde over een
recordvondst aan Bijenorchissen: 200 exemplaren, langs
de weg van Oude Tonge naar Zierikzee. Hij schreef
zoals hij sprak, compact zonder versiering met een vloed
aan feiten en constateringen. Geen woord te veel, want
hij had altijd haast.
Zo leeft hij voort in de herinnering van de duizenden
uit de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (njn),
de leerlingen uit Boskoop, de leden van de Koninklijke
Natuurhistorische Vereniging, de bezoekers van zijn le
zingen voor Nivon, Nut en Volksuniversiteiten, en al
die eenlingen en groepen, die hij rondleidde langs zijn
HANS VOGELESANG
235