Als de meyskens worden bleeck,
en haer borstkens worden weeck,
en haer oochkens ringen draegen,
moegen haer oock dan vryers behaegen 94).
De proosbiljetten werden door Gillis Rooman
gesneden 95), waarna ze werden opgeroldy6): alle
308 047 door Lucye Jacobsdr, die ook nog 88 000 nietbil-
jetten rolde. Per 1000 stuks ontving zij acht stuivers,
ofwel 158 gulden en acht stuivers in totaal. Daarna had
zij er kennelijk genoeg van, want de overige 220.000
nietbiljetten rolde Grietgen Cesaersdr, voor het salaris
van 88 gulden 97). Er werden dus 308.000 nietbiljetten
opgerold. De nietbiljetten waren blanco. De 699 prijs-
briefjes in de mand werden ongetwijfeld vervaardigd
door op nietbriefjes de te winnen prijzen te schrijven y8).
Toen alle proos- en nietbriefjes gereed waren, hield
Jacob Cornelisz. Visscher een proeftrekking, waarbij
Claes Lourensz. hem hielp om eens te confereren datse
mochen gelyck wtcomen alsmen die op 't thoneel soude
trecken
De gereedschappen die voor de trekking benodigd wa
ren, hadden de bewindhebbers overgenomen van de
regenten van het Wees- en Pesthuis in Den Haag, voor
350 gulden, waarvan 150 gulden werd uitbetaald in loot
jes. Die gereedschappen bestonden in elk geval uit twee
corffven (manden) voor de briefjes. Ook waren er negen
dozen besteld, om die pry sen die gerolt waeren in te
leggenelcke soorte apart, die men zou openen opt
thoneel alsmen soude beginnen te lesen IO°). Men voegde
de prijsbriefjes dus pas toe aan de mand met nietbriefjes
bij de opening van de loterij. Met schoppen zou men de
proos-, niet- en prijsbiljetten op 't thoneel verschieten
[en] in de corffven doen IDI).
De verlichting op het toneel werd geleverd door twee
lantarens, kaarsen en door negen wagenvrachten turcken
(fakkels), ofwel 66.000 stuks, geleverd door Cors Dir-
ricksz. en Pieter Adriaensz, die hiervoor 247 gulden
contant kregen uitbetaald. Nog 247 gulden meer moes
ten zij inleggen als loten I02), hetgeen Cors Dirricksz.
deed met als blijmoedig proos:
W'y leggen in sonder eenich verdriet
om dat den armen sal hebben 't geniet IC'3).
25