penning I29). Deze losrente werd vastgelegd in twee brieven van ro.ooo gulden. De ene brief werd in 1609 door de stad volledig afgelost, maar had de regenten van het oudemannenhuis toen al 1260 gulden, acht stuivers en vier penningen aan rente opgeleverd I3°). Over de andere brief betaalde de stad, vanaf juni 1608, in elk geval tot en met 1613 elk jaar de rente van 625 gulden I31). De bewindhebbers zetten tevens in totaal 1600 gulden voor een half jaar uit bij de graftmeesters, tegen de zestiende penning I32). Op de slotbalans, die werd opgemaakt op zes september 1607, hield men 1 582 gulden, 18 stuivers en 4 penningen over aan niet verantwoorde inkomsten. Deze besloot men te boeken onder de post ontfanck in de bossen (bussen) van den geenen die op de bereijde thonelen geseten ende aengesien hebben de speelen van alle de cameren op de intreede, als oock van de reductien eeniger custingbrieven (rentebrieven) in de loterije ingeleijtI33). Conclusie Een loterij als die van Haarlem in 1606-1607 was een grootschalig gebeuren. Bij de organisatie waren honder den mensen betrokken: alleen al 670 collecteurs I34), die aan 24.658 mensen samen 308.047 loten verkochten. Ongetwijfeld kwamen er ook duizenden, zoniet tiendui zenden mensen als toeschouwer kijken, zowel naar de intrede en de spelen tijdens het landjuweel als naar de trekking. De loterij was ook financieel een groots opgezette opera tie. In de loterij ging voor vele tienduizenden guldens aan geld om. Er werd eveneens voor tienduizenden guldens aan kapitaal geïnvesteerd om de loterij op te kunnen zetten: een indicatie dat men vertrouwde op een hoge opbrengst. 6. Het binnenhof van het voor malige Oudemannenhuis te Haarlem met het hoofdgebouw: het huidige Frans Halsmuseum.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 31