35
75- Fokker, op. cit., p. xi.
76. gah, om, inv. 4, f. 15-15V.
77. gah, om, inv. 8, ongefolieerd, zesde pagina.
78. gah, om, inv. 4, f. 16V-17; getimmerd door Claes Pietersz.,
stadstimmerman, en zijn timmerlieden. Geschilderd door Ni-
colaes Kemp, om, inv. 4, f. 16. Waarschijnlijk in de kleuren van
Haarlem, omdat ook het personeel van de loterij in rood en wit
gekleed ging: zie beneden.
79. Maar mogelijk ook in het Prinsenhof, achter het stadhuis. Zie
hiervoor: Kilian, op. cit., hoofdstuk 1, noot 188.
80. tmb, inv. 1, f. 83av en 87V. De trekkers waren: Willem Jacopsz.,
earners knecht; Dirrick Dirricksz. Wulp; Maerten Jeuriaensz.,
camerist. De lezers waren; Jan Pietersz. Verwer, camerist; Heijn-
drick Claesz., camerist; Jacop Cleermont. camerist. De nietroe-
pers waren: Arent Jansz. Heijnsoon, camerist; Jan Pietersz. de
Jonge, camerist; Jonge Heijnsoon, camerist. Deze ontvingen 50
Carolus guldens naast hun mientpenningen. Elke jonge die rijchde
onder dach en nacht (ontving) ses stuijvers. Zie ookGAH, om, inv.
4, f. 18V-19.
81. tmb, inv. 1, f. 88v.
82. gah, om, inv. 4, f. 13 13V, 18.
83. gah, om, inv. 4, f. 18V-19.
84. gah, om, 4, f. 20-20V. Jacop Cornelisz. Visscher en de zoon van
Willem van der Meije, Aelbert, waren secretaris op het toneel
tijdens de trekking, en hielden de 'boecken ende registers' bij;
zij noteerden waarschijnlijk op welke registers, en op welke
nummers daarin, prijzen waren gevallen. In dat geval zouden zij
de auteurs zijn van gah, om, 7.
85. gah, om, inv. 7 en 8. Zie verder Kilian, op. cit., hoofdstuk 1,
noot 197.
gah, om, inv. 4, f. 19V.
gah, om, inv. 3, Gouda, r. 14, Nr. 19.
gah, om, inv. 3, Amsterdam, r. 50, Nr. 11.
gah, om, inv. 3, Gouda, r. 14, Nr. 9.
gah, om, inv. 4, respectievelijk f. 20, 17, 4, 20.
gah, om, inv. 3, Haarlem, r. 91. In dit register, bijgehouden
door Willem van der Meije, legden 33 proosschrijvers rijmpjes
in, benevens ander loterijpersoneel. Van de schrijvers hebben er
vele dezelfde achternamen of patroniemen als bewindhebbers
van de loterij en anderen die bij de organisatie van de loterij
betrokken waren, dan wel van vooraanstaande Haarlemse fa
milies: Pieter Ruychaver, Goosen ten Berch, Jan Claesz. Suyker,
Claes Frcdricksz. Deyman, Ariaen Kies enz. Vermoedelijk zijn
de schrijvers leerlingen van de latijnse school. Het was in het
bestek van deze scriptie helaas niet mogelijk om genealogisch
onderzoek te verrichten naar de schrijvers.
gah, om, inv. 4, f. 15V.
gah, om, inv. 4, f. 15V.
gah, om, inv. 3, Haarlem, r. 91, respectievelijk nrs. 11, 29, 5.
gah, om, inv. 4, f. 17.
J. ter Gouw, De Volksvermaken (Haarlem 1871), p. 385, meent
dat er ook nog ringetjes om de opgerolde briefjes werden gedaan.
Hij geeft geen bronvermelding.
gah, om, inv. 4, f. 17.
98. gah, om, inv. 8: Er waren vijf hoofdprijzen en 194 kleinere,
zilveren prijzen. Daarnaast waren er 500 lepels en 12 troostprij
zen die werden gegeven aan degenen wier biljet voor en na een
87
92
93
94
95
96
97