waar thans de suikerfabriek van csm staat) een nieuw woonhuis. De voormalige herbergier moest vooral toe zien dat de sluizen niet werden bevist, om te voorkomen dat de waterlozing vanuit het Haarlemmermeer zou wor den benadeeld; Gerijt Maarten Franszn. besloot tot het tegenovergestelde: de man beviste zelf de sluizen en plaatste verscheidene jaren achtereen grote fuiken ach ter de sluizen. Bovendien hield hij ze leckende om meer paling naar zijn fuiken te lokken. Het hoogheemraad schap toonde geen mededogen met zijn opzichter, Gerijt Maarten Franszn. werd ontslagen, nimmermeer zou hij ambtenaar van Rijnland mogen zijn, bovendien werd hij voor een periode van 25 jaar uit het dijkgraafschap van Rijnland verbannen. Dit is het laatste wat we van deze herbergier van het Huis ter Hart vernemen s). Een herberg en een Het oude Huis ter Hart was verdwenen. Voorlopig zou rechthuis er geen herberg meer naast de sluizen staan. Hierboven is reeds beschreven dat de naam werd overge nomen door een in oost-Halfweg gelegen herberg. On geveer vijftig jaar later verplaatst de naam zich naar een meer westelijk gelegen herberg. De plaats waar thans het Huis ter Hart staat (Dr. Bau- mannplein 1) was reeds kort na het Beleg bebouwd. Exact op dit stuk grond had Adriaan Adriaanszn., ook genaamd Cobes, al vóór 1589 een woninkje aan de sluizen gebouwd. In het voornoemde jaar brak er brand uit, waardoor Adriaan zijn woonhuis in as zag vergaan 9). Hij bouwde een nieuw huisje. De dikke buitenmuren aan de achterzijde van deze woning zijn ook nu nog terug te vinden, door alle ver- en aanbouwen sedertdien functioneren ze thans evenwel als binnen muren. Adriaan Adriaanszn. verkreeg voor de bouw van zijn nieuwe huisje op 6 mei 1589 vergunning van de heemraden van Rijnland met de bepaling: ende dat hy daeraen geen vorder timmeringe en sal mogen doen dan mit voorweten ende consente vanden Hoge heem raden... IO). Ook latere bewoners hielden zich aan deze bepaling, vele verbouwingen en veranderingen zijn terug te vinden in de vergunningenregisters van Rijnland. Op 7 december 1651 kreeg Cornelis Calantius toestem ming een kamertje te metselen aan de westkant van dit huis. Deze Calantius was de zoon van de gouveneur- generaal van de kust van Guinea (Goudkust) en onder schout te Haarlem. Rijnland noemde hem: eygenaer van syne huyse genaemt het Huys ter Hart, staende tot Halffwegen aen den Hoogendijck beoosten de sluysen. 42

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 44