was buiten gebruik geraakt. Kolf was in de achttiende eeuw een zeer populaire openluchtsport, hierbij ging het erom een bal over een afstand naar een bepaald doel te slaan, uit deze sport zou het latere golf voortkomen. Vele van deze banen lagen naast herbergen. Bij slecht weer kon men zich snel in de herberg terugtrekken. In die tijd werden er vele banen aangelegd, alleen al in de stad Haarlem kennen we er twaalf, alle in de buurt bij herbergen I4). Elisabeth Lotz, de weduwe van Hendrik Luyken, be paalde in haar laatste wil, dat de herberg na haar dood over zou gaan op haar enige zoon Gerrit Luyken I5). De rijkdom van de Luykens blijkt uit dit testament. Elisabeth Lotz blijkt aan het einde van haar leven on geveer 60 000,— aan roerende en onroerende goe deren te bezitten l6). Uit de belastingkohieren van 1817 blijkt dat Gerrit Luyken te zamen met burgemeester Pieter de Leeuw, die tevens opzichter van Rijnland was, het hoogste inkomen in Halfweg heeft I?). In het gemeentebestuur trad Gerrit Luyken lange tijd op als assesoor of wethouder. De vergaderingen van het gemeentebestuur werden in zijn eigen herberg belegd. In de gemeenterekening van 1811 staat genoteerd naast het bedrag aan huur van de rechtkamer in het Huis ter Hart: bij de vergaderingen van het gemeentebestuur is de kastelijn verplicht thee of kof fy te presenterendit is in de huur inbegrepen. Gerrit Luyken zal dit aan zijn personeel hebben uitbesteed, of zou de wethouder zelf met de koffie zijn rondgegaan? Zijn commerciële belangen pro beerde Gerrit Luyken in 1830 veilig te stellen. Volgens het servituut van 1738 mocht nimmer in de buurt van zijn herberg worden getapt of een soortgelijk gebouw worden neergezet, hierover voerde hij een proces met de tapper Daniël Mansvelder l8). Na de dood van Gerrit Luyken in 1833 werd het Amster damse echtpaar Didde Adrianus Hoogland en Wilhel- mina Maria Hakke de nieuwe eigenaren van het Huis ter Hart. De ligging van hun herberg bij een kwetsbare plek in Holland wordt in 1836 onderstreept. In december 1836 schrijft Didde Hoogland aan het hoogheemraad schap van Rijnland: dat op den 29 november dezes jaars zijne gebouwen, door den hevige storm uit het zuiden, zoodanig zijn geteisterd, dat dezelve niet dan met groote kosten zijn te herstellenDit was de beruchte november storm welke de Tweede Kamer nadien uiteindelijk deed besluiten de Haarlemmermeer droog te leggen. De stal len van Hoogland, die pal aan het meer - thans Haar-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 50