ondanks een intentieverklaring daartoe van uitgever Bosch in het voorwoord van de derde editie helaas niet meer gekomen 2). Aangenomen mag worden, dat dit aantrekkelijke plaatwerk in een behoefte voorzag, niet alleen vanwege het feit dat de belangstelling voor topo grafische teken- en prentkunst gedurende de 18de eeuw bijzonder groot was, maar vooral ook omdat nu eens niet de geijkte stadsgezichten waren afgebeeld, maar de meer lommerrijke buitenkanten en de fraaie vergezich ten buiten de stadswallen van Haarlem. De reden dat het prentwerk hier opnieuw ter sprake wordt gebracht heeft te maken met het feit, dat afbeel dingen uit de serie als voorbeeld voor geschilderde de coraties op koffie- en theeserviezen en ander vaatwerk hebben gediend in een decoratieatelier in Den Haag. De Haarlemse voorstellingen op de ons overgeleverde Haagse porseleinvoorwerpen zullen in het verdere ver loop van het verhaal nog aan de orde komen, maar allereerst zullen het i8de-eeuwse porseleinbedrijf en zijn eigenzinnige eigenaar ter sprake worden gebracht. In de tweede helft van de 18de eeuw heeft Nederland een korte periode gekend waarin porselein werd gepro duceerd. Achtereenvolgens waren er fabrieken geves tigd in Weesp (1760-1770), Loosdrecht (1774-1784), Ouder-Amstel (1784-1809) en daarna nog tot 1814 in Nieuwer-Amstel. n Ook in Den Haag is tussen 1776 en 1790 een porseleinon- e derneming gevestigd geweest waar naar alle waarschijn lijkheid geen porselein werd geproduceerd, maar waar geïmporteerd porselein werd beschilderd en ingebrand 3). Aan het hoofd daarvan stond de uit Duits- 11 land afkomstige Anton Lyncker. Deze Lyncker was aan vankelijk als handelaar in Saksisch porselein 4) op ker- 's missen en jaarmarkten actief. Vooral de Haagse Meiker- n mis was erg populair, enerzijds door het grote aanbod van hooggekwalificeerde produktenanderzijds vanwege de belangstelling van de Stadhouder en zijn familie, r De gunstige gang van zaken deed Lyncker in 1772 beslui- g ten om een vaste winkel in Den Haag te openen, waar 1- omwille van risicospreiding naast porselein ook grutters- e waren en gedroogde vruchten werden verhandeld. Met e de leiding aldaar belastte Lyncker zijn zoon Johann g Frantz, die daarom op 31 augustus 1772 de eed als Haags burger aflegde. 't Intussen speelde Anton met de gedachte om het veel t gunstiger geprijsde onbeschilderde porselein, met name 55 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 57