ten, getekend en gegraveerd door H. Spilman (exemplaar aanwezig in het huisarchief Warmond, gemeentearchief Leiden). Omstreeks 1830 zijn 27 van de 66 etsen nogmaals afgedrukt en door P. Beek te Alkmaar in de vorm van een kleurboek voor kinderen uitgegeven. In 1967 verscheen bij uitgeversmij. Canaletto te Alphen a.d. Rijn een facsimile uitgave van de Aangename gezichten uit 1763 met een toelichting van Th. Laurentius. In het voorjaar van 1969 verscheen bij dezelfde uitgever nog een tweede druk. 3. In de tentoonstellingscatalogus Porselein uit Ansbach en Den Haag (Ansbach, Dusseldorf, Den Haag 1780) en voorgaande geschriften betreffende het Haagse porselein wordt de opvatting gehuldigd dat Anton Lyncker in Den Haag porselein van de grond op zou hebben gefabriceerd. Dat in Den Haag echter geen volledige porseleinfabricage heeft plaatsgevonden heeft W.D. Amelung aannemelijk gemaakt in zijn artikel 'Nicht jeder Storch kommt aus Den Haag', Keramos 91(1981), pp. 3-24. Zie ook: W.M. Zappey, De Loosdrechtse porceleinfabriek 1774- 1784 (Zwolle 1988) p. 35. 4. Saksisch porselein was een algemene benaming voor Duits por selein. 5. Het handelsmerk was ontleend aan het wapen van 's-Gravenhage, n.l. een ooievaar staande op één poot, de andere opgetrokken en een aaltje in de snavel. De kleur varieerde van licht blauwgrijs tot donkerblauw. Bij de Haags-Haarlemse stukken blijkt de ooieveaar boven het glazuur te zijn aangebracht. 6. Ter vergelijking; In de Loosdrechtse porseleinfabriek verdiende een dagloner in 1781 per dag 17 stuivers wat ongeveer neerkomt op ca. 260 per jaar. Van dit bedrag ging nog 55,— aan huishuur af. Zie: W.M. Zappey, De Loosdrechtse porceleinfabriek 1774-1784 (Zwolle 1988), p. 27. 7. De beide Loosdrechten behoorden tot 1814 tot het gewest Hol land. 8. De Mol heeft in zijn memorie aan Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en Westfriesland van 28 februari 1778 aannemelijk gemaakt dat hij alleen voorafgaande aan het tijdstip van volledige fabricage te Loosdrecht in Duitsland proefstukken heeft vervaardigd. Aan de hand van deze proeven werden de mogelijkheden bestudeerd voor eventueel economisch verant woorde fabricage in Loosdrecht. 9. Dat het verlenen van het octrooi op de lange baan werd geschoven zal Lyncker volledig in de kaart hebben gespeeld. Immers, hier mee verviel voor hem de noodzaak om terwille van een octrooi kostbare investeringen te moeten doen om tot volledige fabricage van porselein over te gaan, zoals hij aanvankelijk in zijn memorie van 16 januari 1778 verklaarde te zullen doen. Uit kosten- en risico-overwegingen was een decoratieatelier bedrijfseconomisch meer verantwoord dan een volledig productiebedrijf zoals dat van De Mol. 10. Naast de afzet op de Nederlandse markt exporteerde Lyncker via handelsrelaties ook Haagse producten naar Turkije. In steden als Smyrna en Constantinopel werd Haags gedecoreerd porselein op commissiebasis aan de man gebracht. 11. Evenals andere Europese fabrikanten deden, schroomde ook Lyncker niet om Haagse stukken te merken met de beroemde Meissener zwaarden, in plaats van het huismerk de ooievaar. De

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 66