met de koopman Cornelis Snaets. Zij stamde uit een
Rotterdams regentengeslacht. Ook op dit schilderij lij
ken de slap neerhangende rechterarm en hand enige
steun te behoeven 7).
Na zo'n dertien jaar de genietingen van hun buitenver
blijf samen te hebben gedeeld, gaan Van Beeck en De
Clercq tot scheiding over. Aan hun gemeenschappelijk
bezit hadden ze de naam Clercq-en-Beeck gegeven. De
Clercq is dan niet zo jong meer. Wellicht wilde hij zijn
tweede vrouw eerlang de zorgen, die een gecompliceer
de boedelscheiding nu eenmaal meebrengt, verlichten.
Misschien was er tussen de families een brouille ont
staan. Naar de reden valt slechts te gissen. In elk geval
verkoopt hij op 20 juni 1649 aan zÜn zwager die geregte
helfte van de hooffstede genaempt Clerckenbeeck staende
in de voorsz. banne van Tetrode met nog een annexe
blekerij en land voor 7000, De inboedel, in het huis
aanwezig, is allereenvoudigst: enkele tafels, stoelen en
een paar schilderijen. Van Beeck, nu in het volle bezit
van het buiten, gaat verder met de uitbreiding ervan.
Van Leendert Meesz koopt hij op 15 maart 1650 een stuk
weiland langs de Kleverlaan. Met zijn gezin bewoont hij
in de zomertijd de plaats, maar zijn hoofdverblijf houdt
hij te Amsterdam op de Stroomarkt. Hier overlijdt hij
op 8januari 1657. Vijf dagen laterwordt hij in de Wester-
kerk begraven. Christina van Steenkiste, zijn weduwe,
verhuisde naar het Singel bij de Lutherse kerk. In 1662
koopt ze voor 30.000,— Herengracht 134, welk pand
sindsdien D'Beeck heet. Ruim drie jaar vóór haar dood,
in februari 1666, vergroot ze Clerckenbeeck weer door
de aankoop van enkele maden weiland. Christina over
lijdt op 21 oktober 1669. Ze wordt bij haar man in de
Westerkerk ter aarde besteld. Vijf kinderen uit haar
huwelijk waren volwassen geworden. Clerckenbeeck
wordt eigendom van zoon Pieter Lucasz. van Beeck,
evenals zijn vader koopman te Amsterdam, waar hij
D'Beeck ging bewonen. Hij was getrouwd met Jannetje
de Petain, die hem drie kinderen schonk. In de zomer
van 1681, toen het echtpaar buiten was, maakte het een
besloten testament. De Haarlemse notaris Mr. Pieter
Baes nam het op 18 juli van dat jaar in bewaring. Negen
jaar later overlijdt Pieter van Beeck te Amsterdam.
Tegen inbreng van de somma van tyen duysent gulden
krijgt zoon Lucas (1650/51-1705) Clerckenbeeck toe
gedeeld. Zoon Pieter erft het huis D'Beeck. Hij stichtte
bij testament van 1734 het inmiddels verdwenen Van
Beecks Hofje in de Anjeliersstraat 104-112 te Amster-
73