heb ik aldaar met haar bij mijne hooggeachte schoonou ders zoo veel vriendelijkheid, goedheid en zegen genoten, dat ik het niet kan uitdrukken. Na den dood van mijne Elisabeth, leerde ik in dat huis mijne Clara Johanna Bonn kennen, die op dit oogenblik nog de vreugde en het geluk mijnes levens uitmaakt. Geen wonder dat mij dit verblijf hoogst dierbaar is en altijd zijn zal Ten overstaan van notaris Crommelin te Amsterdam wordt De Beek op 9 mei 1831 getransporteerd op Frede- rik Taunay (1781-1850) te Haarlem, één der vijftien kinderen van Jan Frederik Taunay en Anna Maria Scharff. Dit uitzonderlijk grote gezin bewoonde in de zomer het prachtige Velsense buiten Rooswijck. De hoogovens hebben er geen steen van op de andere ge laten, geen boom ontzien. Taunay was evenals zijn vader een groot plantagebezitter te Paramaribo (Suriname). Hij was er in 1809 getrouwd met Elisabeth Hendrina Limes bij wie hij elf kinderen verwekte. Na een precies negenjarig bezit verkoopt hij de overplaats van De Beek aan mevrouw de weduwe Willem Borski-van de Velde, door jhr. Frans van Lennep een weduwe aan de Amster damse beurs genoemd. Dit gebied wordt dan een zelf standige buitenplaats, eerst onder de naam Lindenheuvel voor het geheel, later gesplitst in Lindenheuvel en Overbeek I2). Korte tijd daarna gaat De Beek over in het bezit van mr. J.P.A. van Wickevoort Crommelin van Wildhoef. Door belangrijke grondaankopen die hij in een reeks van jaren in de omgeving van Haarlem deed, toonde mr. Crommelin zich ervan bewust te zijn, dat het naar de nog voornamelijk agrarische instelling van de toenmalige maatschappij voor een belangrijk deel om landerijen ging. De Beek heeft hij nimmer bewoond, doch steeds verhuurd. De eerste huurder was het echtpaar Pauly- Boissevain van Herengracht 282. Mr. Jacques Elie Pau- ly, evenals zijn vader wijnkoper te Amsterdam, was gehuwd met Marguerite Elisabeth Boissevain-Boe- zeveen, zoals haar naam in onvervalst Overveens luidde. Haar oudere zuster Caroline Charlotte was getrouwd met Willem de Clercq (1795-1844), directeur van de Nederlandsche Handelmaatschappij, letterkundige, één van de hoofdfiguren van het Réveil en vermaard impro visator. In de rechte linie was hij een nazaat van Lucas de Clercq, mede-stichter van Clerckenbeeck. De heer en mevrouw De Clercq-Boissevain woonden eveneens te Amsterdam, maar waren in de zomertijd buiten op Meer- zigt (voordien: Meeroog) nabij Velsen. 77

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 79