worden, met er naast een schuur waar reparatiewerk zaamheden aan de locomotieven en rijtuigen uitgevoerd zouden kunnen worden (zie afb. 1). De ijzeren spoor- regelstukken, met een lengte van vijf el, moesten beves tigd worden op ijzeren stoelen, die rustten op dwarslig gers van 2,10 el lengte, die op hun beurt ondersteund werden door langsliggers ter lengte van 6-10 el. Dit roosterwerk moest gelegd worden op een uit zand en baggerspecie opgehoogde aarden baan, die vooraf door aanstamping in voldoende vaste toestand gebracht moest zijn. De spoorbreedte was gesteld op 1,50 meter. In 1837 echter werd op aandringen van Brade besloten deze spoorwijdte te verbreden tot twee meter. Een kostbaar besluit, want toen later voor geheel Nederland een uni forme spoorwijdte van 1,435 meter werd ingevoerd, be tekende dit enorme, onvoorziene uitgaven voor de spoorwegen. Want niet alleen moesten hier in het westen toen de rails verlegd worden, maar ook moesten alle onderstellen van het rijdend materieel aangepast wor den. Een zeer belangrijke bepaling tenslotte was, dat drie en dertig jaar na de opening van de spoorlijn de regering de bevoegdheid zou krijgen de spoorweg te naasten, tegen uitkeering der hoofdsom, die de tot stand brenging zal hebben gekost, en van zoodanige andere sommen als met voorkennis en goedvinden van de regeering tot verbeteringen mogten zijn besteed geworden, en zulks zonder dat in aanmerking worde genomen hetgeen de adressanten of hunne regtverkrijgenden inmiddels aan jaarlijkschen intrest, dividenden of aflossing zullen ge noten hebben. Een jaar na het verkrijgen van de concessie droegen de heren Serrurier, Le Chevalier en Brade deze over aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (hijsm), welke bij notariële acte van 8 augustus 1837 was °Pëe" richt. 88 IEerste station met locomo tiefgebouw buiten de Amster damse Poort te Haarlem (1839- 1842). (gah, top. atlas nr. 57- 1161).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 90