het Amsterdamse veer niet meer te vervullen, gezien de komende spoorverbinding en de daarmee onvermijdelij ke teruggang in het vervoer per trekschuit. Haarlemse financiers Het Haarlemse bedrijfsleven en de haute finance reageer den al even suffig op de revolutie die Haarlem en geheel Nederland op vervoersgebied te wachten stond. Het maatschappelijk kapitaal van de hijsm bestond aanvan kelijk uit 1,3 miljoen gulden. Uit de oprichtingsakte blijkt dat voor 1240 aandelen van duizend gulden per stuk door 140 aandeelhouders was deelgenomen. Van deze 140 eerste aandeelhouders kwamen er 122 uit Am sterdam (87,2 die goed waren voor 1137 aandelen (91,7 Een duidelijk bewijs dat het spoorwegproject in de eerste plaats een Amsterdamse aangelegenheid was en vooral daar kon rekenen op een warme belang stelling. Slechts negen Haarlemmers hadden ingetekend: T. Prévinaire, textielfabrikant, wonende aan de Nieuwe Groenmarkt, voor twaalf aandelen; C.E. Specht, com missionair, tien aandelen; Jac. Scholting, notaris in de Zijlstraat, gemeenteraadslid en vanaf 1836 wethouder, vijf aandelen; J. Broese, makelaar in onroerend goed, vier aandelen; P. van Breda, ie luitenant kwartiermees ter van de schutterij, inwonend bij de familie Kerkhoff in de Smedestraat, twee aandelen; P. Jager Wsz., zonder beroep, aan de Nieuwe Gracht, Jac. Reijnders, met selaar en steenkoper en Wilson, textielfabrikant, ieder voor één aandeel. De hijsm had dus maar vier Haarlem mers uit het bedrijfsleven bereid gevonden de gok te wagen en te participeren in de kapitaalvoorziening. Eerst bij latere aandelenemissies, toen inmiddels duide lijk was geworden dat de spoorwegen een gouden toe komst hadden en het beleggen in spoorwegaandelen veel rendement opbracht, toonden de Haarlemmers meer belangstelling. Onder de latere inschrijvers komen wij dan de namen tegen van bijvoorbeeld de bierbrouwer Van der Aa, de rijtuigenfabrikant Beijnes, de grutters Althoff en Van den Bosch, de blikslager Dammes, de bakkers Foppe, Hutker en Limpers, de kamerbehanger Nijborg samen met tientallen anderen. Het grote publiek werd ondertussen op de hoogte gehou den door de Opregte Haarlemsche Courant (ohc), die toentertijd zo'n driemaal per week verscheen. De be richtgeving was echter uiterst summier. De krant had veel meer belangstelling voor wat er in het buitenland gebeurde, dan in Nederland, laat staan in Haarlem. Op De Opregte Haarlemsche Courant en de spoorwegen 90

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 92