ïers am- erg ctie i de .xi- erij Burgemeester Schmidt in gevecht met de hijsm ctie ate sen nd. end rop che aar de <or- veg tot ber aan aar dat rop en; ug- het tats -kt; ml i art ars tel de or- *39 rek ige ren ide >en dat zomer geopend zou kunnen worden. Hoewel de krant niet nader uitlegde waaruit deze problemen hadden be staan, weten wij dat zij voor een deel te maken hadden met de onteigening van de gronden, die de hijsm nodig had. Het Koninklijk Besluit van 1836, waarbij aan Serrurier, Le Chevalier en Brade concessie was verleend een spoor weg aan te leggen, had bepaald dat het aanleggen van deze lijn een werk van algemeen nut was, hetgeen bete kende dat, als de hijsm er niet in slaagde zich in den minne te verstaan met de eigenaren van de gronden, waarover de spoorlijn zou lopen, de Maatschappij dan een beroep kon doen op het Rijk om een onteigenings procedure te beginnen tegen hen, die weigerden hunne eigendommen voor den ijzeren spoorweg af te staanop de wijze als die ten behoeve van het Rijk voor werken van algemeen nut gebruikelijk was. Tussen Halfweg en Haarlem liep de aan te leggen spoor lijn door de Verenigde Binnenpolder van Spaarnwoude, Houtrijk en door de Veerpolder. De meeste grondei genaren, waaronder bijvoorbeeld het Haarlemse Sint Jacobs-Godshuis in de Hagestraat, dat vele landerijen bezat in de Veerpolder, gaven onmiddellijk gehoor aan de oproep van de directie van de hijsm hun grond te verkopen. Meer problemen had burgemeester J.H. Schmidt van Spaarnwoude, die tevens hoofd was van het polderbe stuur van de Verenigde Binnenpolder. Hij kreeg te ma ken met een aantal weerspannige ingelanden. Op u juli 1837 hadden Schmidt en andere burgemeesters uit de omgeving een brief gekregen van de gouverneur van Noord-Holland, waarin deze hen uitnodigde mee te wer ken aan de realisatie van de spoorwegplannen en de hijsm zoo veel mogelijk met voorlichting, aanwijzingen en medewerking te hulp te willen staan. Schmidt vond het prima, maar voelde aan dat er problemen zouden ontstaan. In een brief van 13 juli 1837 liet hij de directie van de hijsm in oprichting weten, dat hij uit hoofde van zijn burgemeestersambt aan de uitnodiging van de gouverneur naar zijn beste weten en met alle welwillend heid voor de wederzijdsche belangen zal pogen te vol doen. Hij wees de hijsm er echter op dat zij niet te veel van hem mocht verwachten, omdat hij niet alleen burgemeester was, maar ook polderbestuurder, en dat hij uit dien hoofde zich verplicht zag de lokale belangen te behartigen. Omdat hij twee petten op had, moest hij 95 lie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1989 | | pagina 97