de Gereformeerde Kerk van Velseroord verkocht, waar
het in het uit 1909 daterende kerkgebouw aan de Wille-
brordstraat werd geplaatst 7). Op 20 september 1920
kocht fabrikant Hartman voor 18.000,— de kerk (zon
der pastorie) om er een sigarenfabriek in te vestigen.
Reeds enige tijd daarvoor waren de kerkbouwplannen
op een bijzondere gemeentevergadering, waar de vrou
wen ook toegang toe hadden, toegelicht. Deze avond
werd geopend met het lezen van een gedeelte uit Haggai
1, waarin werd verhaald van de mensen, die zelf in
gewelfde huizen woonden maar het huis des Heren niet
herbouwden. Dat dit niet voor de Haarlemse gemeente
opging, bleek aan het slot van de avond, toen veel
mensen voor een aanzienlijk bedrag op de nieuwbouw
hadden ingetekend 8). Enige tijd na de aanvang van de
bouw kocht de kerkeraad overeenkomstig een vroeger
voorstel in verband daarmee twee aan de bouwgrond
grenzende percelen aan. Op het ene perceel stond een
aan de Gedempte Oude Gracht gelegen huis (no. 59)9),
dat vanwege de kerkbouw werd gesloopt. Hierdoor was
het mogelijk de kerk een breder en forser front te geven.
Het andere in de Stoofsteeg gelegen pand werd tot
kosterswoning en consistorie verbouwd. Laatstgenoem
de ruimte was oorspronkelijk achter de kerkzaal gepro
jecteerd. Doordat deze verviel kreeg de kerkzaal een
meer vierkant oppervlak, terwijl het aantal zitplaatsen
met 200 tot 1000 kon worden vermeerderd IO). Hoopte
men oorspronkelijk de kerk eind 1920 in gebruik te
kunnen nemen, in werkelijkheid werd toen pas het hoog
ste punt bereikt. Dit had later directe gevolgen voorde
naamgeving. In juli werd besloten om de overdracht van
de kerk op 31 augustus, Koninginnedag, te laten plaats
hebben. Omdat de werklieden dan 's ochtends moesten
werken, waardoor zij niet bij de ingebruikneming aanwe
zig konden zijn, werd het een dag vervroegd. Gezien de
oorspronkelijke datum van de ingebruikneming besloot
de kerkeraad de koningin te verzoeken toestemming te
verlenen om de kerk Wilhelminakerk te mogen noemen.
Deze naam werd dus niet, zoals wel is verondersteld,
ingegeven door het bestaan van de uit 1917 daterende
hervormde Julianakerk ri). Over het algemeen was het
bij de gereformeerden minder gebruikelijk kerken naar
personen van het vorstenhuis te vernoemen, daar de
Gereformeerde Kerken in tegenstelling tot de Neder
landse Hervormde Kerk geen staatskerk waren. Zo
doende heetten hun kerkgebouwen vaak naar de straat,
waarin zij stonden of naar de windrichting van het betref
fende stadsdeel I2).
Tekening van dc Wilhelmina-
kerk aan de Gedempte Oude
Gracht. Overgenomen uit: Pel
grims onderweg, Haarlem 1989.
T 22