de bebouwing van Tuindorp-Oostzaan accepteerde ir.
A. Keppler, architect van de Gemeentelijke Woning-
dienst te Amsterdam 22) Boeyinga's voorstel om bij hem
als architect voor architectonische en stedebouwkundige
vraagstukken in dienst te treden. In deze functie maakte
hij ontwerpen en verrichtte hij studies voor Tuindorp-
Oostzaan 23), Tuindorp-Buiksloot, Tuindorp-Nieuwen-
dam (o.a. het Purmerplein) 24) en Tuindorp-Water-
graafsmeer, waarvan hij het centrum van het bekendste
onderdeel, het Betondorp, ontwierp 25). In 1925 maakte
hij nog een ontwerp-studie voor het 'Amstelpark', een
villapark in de Binnenlandse Buitenveldensepoider, dat
evenwel niet is uitgevoerd 2Ó). Het feit dat dit laatste
ontwerp niet de verdiende waardering kreeg en het
voortdurend werken in de anonimiteit deed Boeyinga
besluiten om zich zodra mogelijk als zelfstandig architect
te vestigen. Een belangrijke functie, die hij verder nog
vanaf het begin van zijn betrekking bij de gemeente
Amsterdam bekleedde, was het architect-leiderschap
van de Advies-Commissie van Bouwontwerpen en Uit
breidingsplannen in Noord-Holland 27). Als zodanig
werd hem in 1922 een ontwerp van een kerkgebouw
voor de Gereformeerde Kerk van Koog-Zaandijk ter
beoordeling gepresenteerd. Een pijnlijke ervaring, wan
neer men weet, dat hijzelf in 1920 hiervoor een ontwerp
had gemaakt, dat op het allerlaatst niet was uitgevoerd,
omdat de kerkeraad het toegezegde geld aan een ander
had geleend. Op verzoek van de aannemer, de fa. Kakes
te Zaandam, die het tweede ontwerp zelf al had aange
past, was Boeyinga desondanks bereid om dat ontwerp
in- en uitwendig te herzien 28). Overigens zou hem zijn
ontwerp uit 1920 later nog goed van pas komen.
Eind 1923 schreef de Gereformeerde Kerk van Amster
dam onder gereformeerde architecten een prijsvraag uit
voor de bouw van een kerk aan de Wittenkade in het
Staatsliedenkwartier. De jury, onder voorzitterschap
van T.E. Kuipers, kreeg 53 inzendingen te beoordelen.
Boeyinga had onder het motto 'Omhoog' een ontwerp
ingezonden. Dit verwierf veel bewondering bij de jury,
die in haar rapport onder meer sprak van een gedurfde
ruimtewerking, die van veel talent getuigde, terwijl men
de oplossing origineel vond. De uitwendige groepering
was bijzonder knap en als geheel van een zeer fraaie
verhouding. Dit gold evenzo voor de gevels die goed
van verhouding waren. De kritiek beperkte zich hoofd
zakelijk tot de verbinding der bijgebouwen en de me
morie van toelichting, terwijl het tekenwerk uitmuntend