Moeilijkheden tijdens de
bouw van de
Kloppersingelkerk
op de Internationale tentoonstelling van moderne de
coratieve en industriële kunst te Parijs met de zilveren
medaille voor architectuur-ontwerpen onderscheiden.
Op i mei 1926 vestigde hij zich op grond van de opdrach
ten van de Amsterdamse en Haarlemse kerkeraad te
Amsterdam als zelfstandig architect. Eind van dat jaar
ontving hij van de Gereformeerde Kerken van Bergen
en Bergen op Zoom eveneens opdrachten voor kerk
bouw. In Bergen (N-H) was het een simpel klein kerkje,
dat voor een minimaal bedrag van 21.000,— werd
gebouwd. Evenals bij het ontwerp van 1920 voor de kerk
in Koog-Zaandijk, waarvan Boeyinga in menig opzicht
gebruik maakte, ging hij uit van een Grieks kruis, waar
binnen de banken rechthoekig waren opgesteld, met de
kansel op een podium in één der armen. Net zoals bij
de Kloppersingelkerk, waarover hierna meer, was ook
hier voor het liturgisch centrum de nodige ruimte open
gehouden. Uiterlijk stemde deze kerk, wat betreft de
hoge elkaar snijdende zadeldaken met als bekroning een
dakruiter, met de Haarlemse kerk overeen. Volgens ir.
A.J. van der Steur bereikte Boeyinga nadien nooit meer
de opmerkelijke nieuwheid, frisheid en gaafheid van het
Bergense kerkje. Naar het oordeel van een ander in 1930
had Boeyinga slechts hier eenmaal de ware stichtelijke
eenvoud bereikt32). Evenals bij het ontwerp voor de
Waalkerk inspireerde ook de kerk van Bergen één van
Boeyinga's collega's, te weten de Amersfoortse architect
B.W. Plooy, bij diens ontwerp voor de Gereformeerde
Kerk van Pijnacker 33). Toen Boeyinga vervolgens in
Bergen op Zoom een middelgrote kerk moest bouwen,
verkoos hij daarvoor weer de waaiervorm. Het gelukte
hem de bouwgrond optimaal te benutten, zodat er naast
de gebruikelijke bijlokalen ook een pastorie en een kos
terij konden worden gesticht 34). Concluderend kan wor
den gesteld dat Boeyinga mede doordat hij voortreffelij
ke leermeesters had, maar bovenal door zijn oorspron
kelijke opvattingen, in 1925 reeds een architect met veel
ervaring en van grote verdiensten was.
Boeyinga's plan werd begin februari 1926 goedgekeurd,
zodat tot de aanbesteding van maximaal 150.000,-
kon worden overgegaan. Ditmaal schreef het eigen ge
meentelid, de heer D. Bruijn, wel voor het laagste be
drag in en ontving hij de opdracht. Op zaterdag 29 mei
volgde de eerste steenlegging 3S). Doordat de kosten
van de kapconstructie evenals andere stelposten in de
aanneemsom meevielen, kon er meer aan verbetering
128