lijk is het liturgisch centrum in 1964, toen de kerk van
binnen geschilderd zou worden, ondanks bezwaren van
Boeyinga, door architect D. Dondorp in de huidige vorm
gewijzigd.
Hoewel er verschillend over de juiste plaats van het orgel
werd gedacht, koos Boeyinga bewust voor boven de
kansel, omdat dit instrument bij de gemeentezang als
onderdeel van de liturgie een belangrijke rol speelde.
Zelfs de toegangen tot de kerkzaal weken van het gebrui
kelijke patroon af. Meestal was er in navolging van
de katholieke kerkbouw een ingang recht tegenover de
kansel. Dit zou in de Kloppersingelkerk de éénheid van
de rond de kansel geschaarde bankengroepen hebben
doorbroken. Daarom waren de toegangspaden aan de
beide uiteinden van de zitplaatsen geprojecteerd. Deze
kwamen op hun beurt weer uit op een hoofd-ringpad,
dat alle toegangsportalen met elkaar verbond. Rondom
de gehele ruimte liepen twee bandmotieven, beginnend
vanuit de orgel- en kansel omtimmering. Hierdoor was
er een scheiding gemaakt tussen de gaanderijen en het
Interieuropname van het kan
selpodium van dc Kloppersin
gelkerk (thans Koningkerk) met
de daaromheen gegroepeerde
stoelen en banken.
Overgenomen uit: Morks maga
zijn, 30 (1928).