41.
42.
43-
44-
45-
47-
moriam Theo van Reyn 28 mei 1884-6 augustus 1954', Bouwkun
dig Weekblad Architectura, 72 (1954). PP- 325-326. A.M. Ham-
macher, De schoonheid van ons land. Beeldhouwkunst van onze
eeuw (Amsterdam 1955), pp. 76-77. P A. Scheen, Lexicon Neder
landse beeldende kunstenaars, 1750-1950, dl. 2 ('s-Gravenhage
1970), p. 228.
37. Christelijke Encyclopedie (red. F.W. Grosheide, G.P. van Itter-
zon), dl. 1 (Kampen 1956), pp. 201-202.
38. De Heraut, 7 november 1926. De Heraut, 5 september 1926.
39. Het Kerkblad, 15 no 10 (18 september 1926).
40. De Heraut, 21 november 1926. De Bazuin, 27 augustus 1926.
Haarlems Dagblad, 6 juli 1927; met opgave van de dispositie.
In: Oprechte Haarlemsche Courant, 10 december 1927 wordt de
opzet van deze aktie toegelicht.
Het voorgaande hoofdzakelijk gebaseerd op: gah, agk, inv.nr.
266.
Het Kerkblad, 15 no 42 (14 mei 1927).
Oprechte Haarlemsche Courant, 4 juli 1927.
46. Oprechte Haarlemsche Courant, 8 juli 1927. Het Kerkblad, 16 no.
1 (16 juli 1927).
B.T. Boeyinga, Kerkbouw en de kerk aan de Kloppersingel te
Haarlem. Lezing gehouden op 30 september 1927 voor de leden
van de Gereformeerde Kerk te Haarlem (Haarlem 1927). Boeyin
ga sprak ter gelegenheid van de officiële overdracht van het orgel
aan de kerkeraad die avond. Zie: Oprechte Haarlemsche Courant,
1 oktober 1927.
48. A. Kuyper, Het Calvinisme (Kampen 1959), pp. 117-143. Idem,
Onze Eeredienst (Kampen 1911), pp. 103-145.
Zie voor de Wilhelminakerk en de Koepelkerk: Peter Karstkarel/
Rienk Terpstra, De gebroeders Kuipers, architectuur in een over
gangstijd. Woning TA/BK, tijdschrift voor huisvesting en omge
ving, 4 no. 1 (1976), pp. 5-15 en Honderdvijftig jaar, pp. 66-69
en voor het ontwerp voor de Westerkerk: ga Delft, Archieven
van de Gereformeerde Kerk van Delft (1840—1968)notulenboek
van de kerkeraad, 1922-1924.
E.J. Rothuizen, Onze Kerkgebouwen (Goes 1918) en B.T.
Boeyinga, Kerkbouw voor den Protestantschen Eerdienst. Van het
laatstgenoemde boek kon helaas geen exemplaar worden achter
haald.
H. de J(ong), Pniëlkerk: merkwaardige verschijning. Architect
maar ophangen?, Centraal Weekblad, 2 (1954)' P- 284. Het Vrije
Volk, 28 augustus 1954.
52. A. van der Boom, Moderne Bouwkunst in Nederland iv. Op de
Hoogte. Maandschrift voor de huiskamer, 24 (1927), pp. 218-220,
(waarin o.a. ook afb. van enkele kopmotieven) schreef de ramen
abusievelijk aan Schriers compagnon Huib de Ru toe. Dit bleek
uit een interview van mevr. A. Lincewicz met Schrier. Zie hier
voor haar scriptie: Atelier 'Schrijver en De Ru'. Nicolaas Schrier
en Huib de Ru, Onuitgegeven werkstuk Rijks Universiteit Leiden
1987, p. 3. Te raadplegen aldaar en bij het Rijks Documentatiecen
trum voor Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage. Kort samenge
vat, Glas in lood in Nederland 1817-1968 (red. C. Hoogveld)
('s-Gravenhage 1989), p. 329- Zie voor De Ru, pp. 321—322.
J.H.J. Op den Oordt, Een moderne kapconstructie. Het Bouwbe
drijf, 4 (1927), pp. 13-15. Onlangs uitgebreid behandeld door H.
Janse, Houten kappen in Nederland 1900—1940, dl. 2 (Delft-Zeist
1989), p. 317.
49-
50-
51-
53-
149