ties en incasso. Hij was verder beëdigd makelaar in onroerende goederen, hetgeen ook nog neerkwam op koop en verkoop van huizen en grond, alsmede het beheer hiervan. Door zijn veelzijdigheid gelukte het hem kennelijk niet zo goed om in de crisisjaren het bedrijf te stimuleren. Het personeelsbestand liep in de jaren dertig terug tot drie a vier man. Gelukkig was er de huwelijks aanbrengst van zijn echtgenote, bestaande uit een aantal onroerende goederen in Haarlem en Alkmaar. Deze waren weliswaar belast en er werd zo nu en dan iets verkocht, maar alles bij elkaar viel er goed van te leven en konden de zonen een behoorlijke opleiding krijgen. De werkplaats en opslag waren sinds 1920 geheel onder gebracht op Begijnhof 22. Aangezien de werkplaats aan de Nieuwe Gracht vrijwel niet meer werd gebruikt en het gezin Cramer door gezinsuitbreiding meer ruimte nodig had, werd de werkplaats in 1920 weer tot woon kamer verbouwd. De gehele inventaris werd naar het Begijnhof overgeplaatst. De openslaande deuren in de voorgevel werden weer vervangen door een raamstel. De overdekte binnenplaats bleef echter wel kantoor. Een vermeldenswaardig feit was het veertig jarig ju bileum van één van de werkers van het eerste uur, de opperman J. Bokhove, in 1926. Hij werd onderscheiden met de eremedaille in brons van de Orde van Oranje Nassau. Cramer was een echte verenigingsman. Op 27 februari 1918 werd hij secretaris van de Algemene Patroons Ver eniging voor de Bouwbedrijven in Haarlem en omge ving. Bij het samengaan van deze vereniging met de afdeling Haarlem van de Nederlandse Aannemersbond op 11 juni 1935 werd hij secretaris van de toen gevormde 163 In oktober 1927 werden werk zaamheden uitgevoerd aan de riolering aan de achterzijde van perceel Nieuwe Gracht 1 V.l.n.r. timmerman Willem van der Meulen, metselaar Hein de Wilde, opperman Ja cob Bokhove, baas Joh. C. Cramer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1990 | | pagina 165