afdeling Haarlem van de Nederlandse Aannemers- en Patroonsbond voor de bouwbedrijven, de napb. Als zo danig heeft hij voor het organisatieleven veel betekend. Helaas kwam ook dit de zaak niet ten goede. Vergaderen was zijn lust en zijn leven en als de vergadering werd besloten met een maaltijd was het helemaal naar zijn zin, vooral als hij inspraak had bij de samenstelling van het menu. Over het algemeen waren de aannemers geen gemakke lijke jongens. Zo omstreeks 1920 ontstond er onenigheid met de schilderspatroons. De schildersbazen wilden niet meer voor de aannemers werken. 'Geen probleem', dachten de aannemers en zij richtten een zelfstandig schildersbedrijf op. Zij werden zelf aandeelhouders, be noemden een directeur en het Schildersbedrijf 'nv Rip- perda' was een feit. Vandaag de dag zijn nog steeds verschillende aannemers aandeelhouder van Ripperda. Zij krijgen provisie van door Ripperda uitgevoerd schil derwerk voor hun bedrijf. De verhouding was vroeger uiteraard zeer gespannen, de 'echte' schilders spraken van 'Blubberda'. Tegenwoordig is Ripperda een door ieder erkend normaal schildersbedrijf en als zodanig lid van de Bond van schilderspatroons. Daarnaast kregen de aannemers problemen met de steenzetters, een groep werklieden die ervoor zorgde dat de metselstenen die van oudsher per schip werden aangevoerd, werden gelost en op de wal opgetast. De steenzetters gingen staken, en daar zaten de aanne mers. Zij moesten tenslotte zelf de stenen gaan lossen. De jassen gingen uit, de vesten los en sjouwen maar. Ik herinner me nog eens een foto te hebben gezien, waarop aannemers aan het stenen sjouwen waren. De bestuurs leden van de organisatie van aannemers moesten 'or ganiseren' en waren derhalve vrijgesteld van sjouwwerk. Zo ook Cramer, die immers secretaris was. Hij was nogal gezet en zou het ook moeilijk hebben gekund. Maar de zaak regelen en af en toe een maaltijd op rekening van de Bond nuttigen, dat lag hem wel. De aannemers zorgden uiteindelijk zelf voor een oplos sing. Zij richtten het zogenaamde 'Haarlemse Losbe- drijf' op en stelden een voorman aan die in dienst van de Samenwerkende Patroonsvereniging (spv) kwam. De voorman moest zorgen voor personeel en de aannemers stelden de lonen vast, want daar ging het uiteindelijk om. Toen het transport over de weg toenam werd het Losbedrijf overbodig. 165

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1990 | | pagina 167