dienst kwam. Twee jaar lang volgde hij de opleiding van het leerlingenstelsel, behaalde het einddiploma en bleef in dienst. Hij ontpopte zich spoedig als een volwaardige kracht, die van alle markten thuis was. Hij maakte ook de 25 jaar vol, waarover later meer. Hij beheerste feite lijk alle onderdelen van de bouwnijverheid, was zeer vindingrijk en wist bijna overal een oplossing voor. Kort om een onmisbare kracht die op zijn beurt in de loop der jaren een aantal leerlingen opleidde die veelal gerui me tijd nog in dienst bleven. Regelmatig werd met 435 man personeel gewerkt. Het grootste aantal bedroeg 7 man personeel in 1953. Het zou echter te ver gaan om alle personeelsleden de revue te laten passeren. Het gebeurde nog wel eens dat iemand moest worden ontsla gen wegens ongeschiktheid, luiheid of brutaliteit, maar er kwam altijd toch weer aanvulling. Evenals zijn vader werd Cramer lid van de Bond, de napb, niet voor lang echter. Het was namelijk een vrij dure club. Rond 1950 werden de leden aangeschreven om 100,— over te maken als bijdrage voor een feeste lijke uitgaansdag. Dat was toen een heel bedrag. De zaak liep goed maar een dergelijke uitspatting vond Cramer te gek. Hij betaalde niet en bedankte als lid. Later werd hij via de Christelijke Bond en na een aantal fusies van bonden toch weer lid van het nvob, het Neder lands Verbond van Ondernemingen in de Bouwnijver heid. Zo werd hij ook lid van het College Veillust en nog wel in de functie van penningmeester, net als zijn vader. Ook dit lidmaatschap duurde niet lang. Veel geld in de kas was er niet, maar wel waren er dure maaltijden, die de penningmeester moest betalen, dat wil zeggen 'voorschieten' en wachten tot de andere leden hun bij drage hadden voldaan. Het waren overigens allemaal grote aannemers en makelaars die goed in de slappe was zaten. Cramer voelde zich hier toch niet bij thuis en bedankte als lid. Hij was ook hier geen goede zoon van zijn vader. Een verenigingsman zoals zijn vader is hij nooit geworden. Deze bedankjes deden veel stof op waaien, vooral in de familie. Zij werden verontrust. Zou het wel goed gaan in die zaak? Voorzichtig werd daarnaar geïnformeerd. 'Als hij soms hulp nodig had... bijvoorbeeld geld?' Maar nee, die 'kleine' kon zich wel redden, de zaak liep nu goed, zelfs beter dan onder pa. Hulp was niet nodig en zeker niet van familie. Maar investeren in feestjes en dure maaltijden, dat ging te ver. Problemen waren er echter genoeg. Zoals reeds eerder

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1990 | | pagina 174