gang van zaken niet meer eens. Frans de Ruig als opvol ger zagen zij niet zitten, vandaar. Zij lieten zich weg kopen door wat men noemt een 'collega aannemer', over collegialiteit gesproken. Toen Cramer in 1981 65 jaar werd had hij nog geen zin om er mee op te houden, maar wel moest langzamerhand de opvolging onder ogen worden gezienHet was bekend dat De Ruig er wel voor voelde om het bedrijf voort te zetten. Hij was toen 37 jaar. Bij het bereiken van de leeftijd van 40 jaar zou hij op een vrij eenvoudige wijze zijn 'papieren' kunnen krijgen. Al moesten er wel heel veel stukken worden ingeleverd en vele besprekingen worden gevoerd, maar uiteindelijk verleende de Sociaal Economische Raad de vestigingsvergunning en kon de inschrijving bij de Kamer van Koophandel plaatsvinden. Op t juli 1984 gelijktijdig met de viering van het 25- jarig jubileum van De Ruig, vond bij notariële akte de overdracht plaats en werd de zaak door F.P.J. de Ruig onder de naam 'Bouwbedrijf Cramer voortgezet. Hoe was het nu met de administratie gegaan in de loop van de jaren? Uit het voorgaande is wel gebleken dat in de eerste jaren tot in de jaren twintig en dertig de administratie vrij eenvoudig was. De eerste eigenaren Van Ommeren en Joh. C. Cramer hebben deze altijd zelf verzorgd. Sociale wetten en regels waren er maar mondjesmaat. Dit veranderde toen omstreeks 1920 de ongevallenwet, de ouderdoms- en invaliditeitswet hun intrede deden, waarvoor de 'rentekaart' werd ingevoerd. De uitkering bedroeg bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar een bedrag van zegge en schrijve 3,— per week" Ook kwam er een ziektewet en omzetbelasting en rond 1940 de loonbelasting, waardoor de werkgevers de status van onbezoldigd belastingontvanger kregen. Indien het nodig mocht zijn een werknemer te ontslaan dan was opzeggen een week van tevoren voldoende. In de winter als bij vorst niet gemetseld kon worden, wer den de metselaars uit 'wandelen' gestuurd. Als de dooi inviel konden ze weer aan het werk. Rond 1930 werd voor het eerst een algemene vakantie gegeven van drie dagen. Iedere week werd bij het loon een vakantiebon gegeven, die de werkgevers moesten kopen. Die bonnen konden voor de vakantie bij de Bondskantoren worden verzilverd, zodat over de vakantiedagen geen loon be hoefte te worden uitbetaald. In de jaren veertig en daar na kwamen nieuwe sociale wetten en verplichtingen. Noem maar op, ouderdomswet, werkloosheidswet, zie- 175

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1990 | | pagina 177