Want wijsheijt baerd' vreed' en die bouwt de steden; Die stat beduyt daer wetten woeste zeden Als Orpheus harp' betemmen met verstand 2?). Wat hier naar voren wordt gebracht is een ander facet van geweld, in de vorm van woeste zeden die door de stad, als wijze wetgever, dienen te worden beteugeld. Na een beschrijving van de gewapende conflicten die Haarlem sinds de dertiende eeuw hebben geteisterd, wijst Van Mander zijn lezers nogmaals op het belang van een goed bestuur en van een zich behoorlijk gedragende burgerij 't Welvaert der stadt, die wij goedwillich groeten, Maer vast gegront blijf op ghestade voeten: Dats eendracht, in vreed', in eer en deucht. Wijs overheyt ist menschlevens versoeten, Op aerd' en oock in d'hemel Godt een vreucht28). Tenslotte beschrijft Van Mander de zege over Damiate en besluit hij zijn vers met de woorden: Door deuchtsaemheyt de kracht te sijn verwinlijck, Want d'edel deucht te boven komt altoos 29). De andere, uit 1610 daterende lofzang van Van Mander, die in grote lijnen de opzet van het werk van Matthijszen volgt, begint met de prachtige natuur in de omgeving en vermeldt aan het einde niet alleen het wapen met de sterren, het zwaard en het kruis, maar ook een door twee leeuwen gedragen wapenschild met een kale boom: Leeuwen; tusschen beijden den doren boom is staende, wiens tacken hem boven als een bos uijtspreijden Met twee andere spruyten die den boom geleijden 3°). Deze boom, die op vijftiende-eeuwse zegels van Haar lem nog volop in blad staat, heeft pas haar loof verloren in de periode van het Beleg (afb. 2) 3I). Ongetwijfeld duidt het gebruik van een majestueuze boom als symbool van Haarlem op een positieve waardering van de bosrij ke omgeving. In zekere zin had de stad aan deze omge ving zelfs haar ontstaan te danken: de brede bosrijke duinstrook was voor de graven van Holland ideaal ter rein voor de jacht; belangrijker nog, het gebied was strategisch perfect als uitvalsbasis om Kennemers en West-Friezen te onderwerpen. Zij besloten daarom in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1990 | | pagina 18