hiervan tussen de Prins- en Staatsgezinden in de stad. Het resultaat was dat de noordgrens van de Nieuwstad in defensief opzicht enkele jaren een zwak punt vormde. Langer dan voorzien moesten de oude stadspoorten, onder meer die aan de Jansstraat, gehandhaafd blijven en werden er in het uitbreidingsgebied provisorisch hou ten constructies aangebracht ter wille van de verde diging. Pas op 7 januari 1675 kon de afbraak van de noordelijke stadsmuur aan de binnenzijde van de aarden wal worden aanbesteed en vervolgens kon er gestart worden met het egaliseren c.q. het dichtgooien van de oude stadsvest met het resterende puin en met grond. Met vertraging kon een begin worden gemaakt met de bebouwing van het gebied tussen de oude stad en de Nieuwstad. Daartoe werden allereerst de hoekhuizen in de Ridderstraat en de Kruisstraat, alsmede de beide stadspoorten, de St. Janspoort (1686) en de Kruispoort (1683), gesloopt. Niet de percelen langs de nieuwe grach ten, maar die langs de verlengden van de Jansstraat en de Kruisstraat bleken het meest in trek. Het onderhavige perceel, Jansstraat 2, zal zonder twijfel vóór of om streeks 1690 bebouwd zijn. Middels het archiefonder zoek is het mogelijk gebleken de eigendoms- en be wonersgeschiedenis vanaf 13 mei 1719 te achterhalen. Op die datum dragen de heren mr. Diederik Diks (oud president-burgemeester), Abraham Verhamme en Jacob Reijnst - allen voor eenderde eigenaar - het pand over aan Geertruijt Struijk, weduwe van Dirk de Laet, een huijs metten erve, get. no 2 staende ende leggende in de Jansstraet aen de westzijde op de hoek van de eerste 191 Jansstraat 2: situatie na herstel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1990 | | pagina 193