kruis en de sterren, alsmede de historische en morele implicaties hiervan met een zelfs nog grotere belangstel ling voor het omringende landschap. De jeugdige Amp- zing stond zwaar in het krijt bij de Haarlemse overheid; eerst had het stadsbestuur zijn opleiding aan de Latijnse school bekostigd en vervolgens was hij naar Leiden ge stuurd om theologie te gaan studeren. Met zijn Beschrij- vinge ende Lof der stad Haerlem, dat alle lofliederen op de maatschappelijke deugden van de gemeenschap in uitbundigheid zou overtreffen, zou hij mettertijd zijn weldoeners een wederdienst bewijzen, maar eerst schreef hij, in zijn jonge jaren, een hartstochtelijk gedicht dat overstroomde van beelden uit de klassieke mytholo gie; later, in 1621 en 1628, verschenen er rijpere en gekuiste edities van dit werk en bleken alle faunen en saters geschrapt 35). Een lyrische beschrijving van een tocht door de duinen en bossen langs de Grooten Oceaen, het Ty en het Meyr beslaat ongeveer een kwart van het gedicht -,6). De namen van de verschillende oorden die hij noemt - Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal, Overveen - met hun verwijzingen naar zand, hout, veen, bloemen, heu vels en dalen, suggereren een idyllisch landschap waarin de burger om play sier kan gaan jagen of wandelen 37). Veruit de meeste aandacht besteedt hij aan de Haarlem merhout. Hij roept klassieke bosgoden - faunen, saters en Sylvanus - aan alvorens de bomen, die hij met Noorse masten vergelijkt, te prijzen omdat ze zo mooi in het gelid staan en omdat zij samen, in hun bonte verschei denheid, het volmaakte bos evenaren 38) (dezelfde uit drukking gebruikte Matthijszen toen hij Haarlem als een volmaakte stad beschreef!). Hij spoort de inwoners van Haarlem aan een wandeling te maken en hun bezwaarde gemoed te verkwikken, zich te vermeien in het zoete gekweel van de vogels, of hun vermoeide ledematen in een van de met klaver begroeide dalen te ruste te leggen en te peuzelen uit de mand van datgene wat de vrouw van huis heeft meegebracht, 's Avonds kunnen zij een glas romige melk gaan drinken in de Paters Herbergh of het kolfspel beoefenen, al naar gelang het seizoen 39). Een serie van twaalf landschappen, prenten die Claes Iansz Visscher in 1611 het licht deed zien, vormt de visuele aanvulling op deze literaire wandeling 4°). Ook deze uitgave dient als een eerbetoon aan Haarlem en begint met een in de duinen gesitueerde allegorische voorstelling. Vader Tijd en Vrouwe Diligentia (met in haar hand een boek met het silhouet van Haarlem)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1990 | | pagina 20