conrector en de conrectrix in de beide andere gebouwen,
zoals een oud-leerlinge zich herinnert.
Dr. Merkx was een streng rector en regeerde met behulp
van kleine briefjes, ondertekend met R. en vele oud
leerlingen kunnen zich hem ongetwijfeld nog herinneren
in de gebouwen aan de Dreef of later in de hal van het
nieuwe gebouw met zijn handen op zijn rug, waarin
steevast het rooster was geklemd. Hij was streng, maar
er was één periode in het jaar dat hij milder was dan
sommige docenten lief was en dat was tijdens de mon
delinge examens.
Hij vertroetelde de gecommitteerden en maakte exa-
menroosters zö, dat 'gevaarlijke' kandidaten direct na
het overheerlijke diner aan de beurt kwamen, en ik hoor
hem mij nog toefluisteren van achter zijn rooster in mijn
eerste Sancta-jaar in 1963: Meneer Neefjes die kandidate
moet een zes halen voor geschiedenis en daar had je dan
maar voor te zorgen. Dat waren nog eens tijden voor
een rector, onvoorstelbaar in onze tijd van tiende punten
en computers.
Rector Merkx is opgegroeid in een onderwijzersgezin in
Elden, en kreeg zijn opleiding op een seminarie, waar
hij drie dingen goed heeft geleerd, zoals hij zelf vaak
zei: latijn, biljarten en roken. Hij was inderdaad een
kettingroker en de enige concessie die hij aan de teer
en de nicotine deed, was dat hij altijd filtersigaretten
gebruikte. Biljarten hebben wij slechts één keer met
hem gedaan, en ik kan mij herinneren dat de moderator
dat toen beter deed dan rector Merkx, maar pastoor
Tuijn heeft dan ook de seminarietijd helemaal vol-
gemaakt.
Latijn was het vak van Merkx, en de kennis die hij van
die taal bezat was onmetelijk groot, zoals talloze oud
leerlingen zich zullen herinneren, en zijn resultaten voor
het vak Livius waren bij het examen altijd zeer goed.
Hij studeerde klassieken aan de toen pas opgerichte
R.K. Universiteit van Nijmegen en toen hij in 1930 zijn
kandidaats behaalde, werd hij al spoedig docent aan het
jongenslyceum in Breda, waar hij pas na zijn doctoraal
in 1936 een vaste aanstelling kreeg. In dat jaar trouwde
hij met mevrouw Th. Hamann en uit dat huwelijk zijn
twee zonen en een dochter geboren.
In de eerste huwelijksjaren heeft hij nog zijn proefschrift
geschreven over het taalgebruik bij de kerkvader Cypria-
nus uit de 3e eeuw na Chr. en in 1939 promoveerde hij
in Utrecht bij prof. dr. H. Wagenvoort op 'Zur Syntax
der Kasus und Tempora in den Traktaten des Hl. Cy
prian'.
223