kade en omgeving. Al deze woningen hebben een eigen
beeldje, gemaakt door Mari Andriessen.
Enige andere werken in Haarlem van Jacques van Vel-
sen zijn: de vGLO-school aan de Eemstraat, een toen
malige jongensschool aan de Lekstraat, en de voormali
ge St. Philomenaschool aldaar. Verder de Lo-school aan
de Geuzenvesperstraat, de VGLO-school aan de Richard
Holkade, 101 woningen aan de Jan Evertsenstraat in
Haarlem Zuid-West, bejaardenwoningen aan de Was-
senaerstraat, woningen en winkels aan het De Ruijter-
plein. Buiten Haarlem was hij de bouwer van kerkjes
onder meer in het Zeeuwse Domburg en Souburg. Daar
naast bouwde hij een huis in Zeeuws-Vlaanderen, waar
in hij glas-in-loodramen, vervaardigd door de Haarlemse
kunstenaar Levinus Tollenaar, liet plaatsen.
Als publicist schreef hij een veelgelezen boekje over zijn
stad Haarlem, die hij met zijn vele interesses ook op tal
van andere wijzen diende. Hetgeen hem niet verhinder
de om af en toe met zijn vrouw de Spaarnestad te
verlaten en voor korte of langere tijd naar Frankrijk of
Italië op kunstreis te gaan. Overigens hield niet alleen
de architectuur hem bezig. Zo is hij druk doende geweest
in het katholieke, sociaal-charitatieve en politieke leven.
Vanaf juli 1949 tot augustus 1970 was Jacques van Velsen
lid van de Haarlemse gemeenteraad voor de Katholieke
Volkspartij. Vooral kunst en cultuur hadden zijn bijzon
dere aandacht. Zijn fractie uit die tijd schreef over hem
dat hij alles deed met een grondige kennis van zaken, een
hartverwarmend idealisme en met een zichzelf inzetten
voor de gemeenschap, dat bewondering afdwong. Als
architect verfoeide hij het, dat er in Schalkwijk zoveel
hoge flats gebouwd werden en pleitte hij voor meer
laagbouw en eengezinswoningen. Helaas bleek hij in dit
geval een roepende in de woestijn.
Buiten dat alles had hij ook zitting in verscheidene kerke
lijke en maatschappelijke instellingen. In 1931 trad hij
toe tot de St. Vincentiusvereniging, waarin hij ijverde
voor de verspreiding van goede lectuur. Mede in dat
verband richtte hij met anderen in 1949 de Katholieke
Centrale voor Lectuurvoorziening in Noord-Holland op.
Vanaf het begin was hij bestuurslid, sedert i960 voorzit
ter. In 1950 richtte hij de Katholieke Centrale voor
Lectuurvoorziening in Nederland op. Tot 1955 was hij
daarvan voorzitter. Voor zijn grote verdiensten in de
rooms-katholieke gemeenschap werd hij benoemd tot
ridder in de pauselijke Orde van St. Silvester.
Door zijn vertelkunst in geschrift en gesprek, door zijn
229