nadelig effect. Sociale controle volstond niet meer om de mensen in het gareel te houden. In het verleden was een buurtgemeenschap een hechte samenleving, vaak ook letterlijk één grote familie geweest, waarin iedereen elkaar kende en zich aan de regels hield; de nieuwe, niet door verwantschap gebonden burgers opereerden zelfstandig zonder veel inachtneming van de wetten van de stad, die zich soms moeilijk lieten afdwingen. Behalve van een aangescherpt systeem van regels en verordenin gen bediende het stadsbestuur zich, om de burgerzin te bevorderen, dus ook van stringente visuele voorbeelden in de vorm van monumenten en schilderstukken. In deze periode van sociale, politieke en godsdienstige verwarring leverde de vele jaren in Haarlem woonach tige Dirk Volkertsz Coornhert een verhelderende visie op wat moreel en juridisch toelaatbaar was. Door zijn toedoen ontstond er tussen 1560 en 1590, de decennia waarin hij werkzaam was, een levendige belangstelling voor het probleem van een algemeen christelijke en sociaal juridische normering. Zijn Boeven tucht tot min- dring der schadelyce ledig gangers, geschreven in 1567, werd gepubliceerd in 1587. Coornhert was in 1522 ge boren in Amsterdam, als zoon van een gegoede katholie ke familie. Met zijn komaf had hij gemakkelijk een fortuin kunnen vergaren en net als zijn broers en zijn zwagers als koopman/bestuurder door het leven kunnen gaan, maar hij bezat hogere aspiraties, evenals zijn vader die zich op middelbare leeftijd uit de lakenhandel had teruggetrokken met de woorden dat stervelingen op ge geven moment verzadigd dienen te zijn en dat hij zijn kinderen liever eerlijke en vlijtige broodwinners dan wer keloze en oneervolle consumenten zag worden 6"). Kort na zijn huwelijk vestigde Coornhert zich in Haarlem, waar hij met graveren en etsen de kost verdiende. In 1567 raakte hij, als stadssecretaris, in conflict met de Spaanse landvoogd, de hertog van Alva, die hem vanwege zijn ketterse opvattingen gevangen zette. Des alniettemin kreeg hij naderhand ook moeilijkheden met de volgelingen van Calvijn omdat hij zich niet kon verenigen met de predestinatieleer, die immers in meer dere of mindere mate een erkenning van een absoluut gezag in religieuze of wereldlijke aangelegenheden im pliceerde. De premisse dat iedereen, met de hulp van God, het hoogste goed kon bereiken, was voor Coorn hert even belangrijk als gewetensvrijheid. Over dit laat ste concept voerde hij in 1589 een openbare discussie met de neo-stoïcijnse politieke en militaire theoreticus, 27

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1990 | | pagina 29