van deugdzaamheid. En dat Haarlemmers een voorkeur
hadden voor idyllische voorstellingen van bossen, beek
jes en duinterreinen, kwam door de schoonheid van de
geliefde en eeuwenoude Hout en van het ook voor de
graven van Holland al aantrekkelijke landschap.
Scheepsbouw en recreatie waren onbestaanbaar zonder
bos en uitgerekend in het bos had Coster nóg een tak
van nijverheid ontdekt! Voor het zelfbewustzijn van
Haarlem waren bomen dus net zo essentieel als deugd
zaamheid. Duidelijker dan het wapenschild met de kale
boom, het aandenken aan de traumatische vernieling
van Haarlems eldorado, kan geen enkele beeldspraak
dit illustreren. Evenals het thema van geweld en deugd
zaamheid werden zeegezichten en landschappen po
pulair in de eerste helft van de zeventiende eeuw en
berustten zij voor een belangrijk deel op de literatuur
en op het openbaar kunstbezit uit een eerder tijdperk.
Dat later in de eeuw landschappen en zeegezichten voor
verschillende redenen alom bijna de meest geproduceer
de genres werden, verandert de ontstaansgeschiedenis
in Haarlem niet. Inzicht in de kunst van Haarlem uit de
zeventiende eeuw vergt inzicht in de wijze waarop de
burgers door de geschiedenis en de omgeving van hun
stad beïnvloed werden en in de beeldspraak die hun
sinds de late middeleeuwen is voorgehouden. Het stads
bestuur dat in de vijftiende eeuw ook de bloeiende boom
een plaats gaf op het zegel met het zwaard en de sterren,
heeft zonder het te weten een cruciale bijdrage geleverd
aan de kunst die twee eeuwen later in Haarlem tot stand
zou komen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk als 'Violence and Virtue:
history and art in the city of Haarlem', Art History, n (1988)
pp. 303-334. Mijn hartelijke dank gaat naar Marie-Anne Coe-
bergh-van der Marck voor haar lofwaardige Nederlandse verta
ling. Sinds het eerste ter perse gaan van dit artikel in het voorjaar
van 1988, zijn verschillende studies gepubliceerd, die zich bezig
houden met dezelfde periode in Haarlem. Hoewel mijn werkme
thode op generlei wijze beoogt een overzicht te geven van de
bestaande literatuur, beveel ik voor een meer genuanceerd beeld
van de historische situatie èn voor een meer volledige bibliografie
van harte de volgende werken aan: J. Levy-van Halm, 'De
Haarlemse schutterstukken' Schutters in Holland (Zwolle/Haar
lem, 1988); G. Schwartz en M.J. Bok, Pieter Saenredam, De
schilder in zijn tijd (Maarssen/'s-Gravenhage, 1989); J. Spaans,
Haarlem na de Reformatie, Stedelijke cultuur en kerkelijk leven
r577-i620, ('s-Gravenhage 1989); C.J.R. van der Linden, 'De
symboliek van de Nieuwe Kerk van Jacob van Campen te Haar
lem', Oud Holland (1990). Behalve een sporadische vermelding
in een voetnoot heb ik deze studies niet in de tekst verwerkt.