57
43
44
45-
46.
47-
lis:/Sijvosa harlem tibi quas vicinia praebet, en wie vreugde en
wellust vint in 7 eenzaam buiten leven J die boet hier zijnen lust
in twlef Printgetal/Nu zal aan het gezigt een zoete blijdschap
geven,Ivan 't zedorp santvoort af tot Haarlems ouden vest.
42. Op de tweede afbeelding is geschreven: namen der volgende
landtschappen, 2. Vierbake t'Santvoordt, 3. Sandtvoordt,
4. Paters Herbergh, 5. Potjes Herberg, 6. Aende Wegh naer
Leyden, 7. Onder wegen Heemsee, 8. Blekeryen door den
Houdt, 9. Lasery van Haerlem, 10. Plaisante plaets aede duy
kat, 11. Blekerye aede duyne gelegen, 12. t'Huys te Kleef.
Zoals b.v.: S. Ampzing, Tres disputationes theologicae adversus
Anabaptistae (1619); idem, Oratie nopende de gewichtigheyd ende
swaerheyd van het schol-ampt (1628); idem, De Klaeg-Liedern
van... Jeremias (1629); en idem, Het Hooglied van den Koning
ende Propheet Solomom (1629).
I. van Hout, Der Stadt Leyden Dienstbouc, 'innehoudende ver-
claringe van 't wezen ende ghelegenheyt van de zelve Stadt,
gelijck die vanouts gheweest, ende verdeelt is: vande vermeer
deringhen ende vergrootinghen van dien. Mitsgaders van de
gestiften tot geestelicken ofte godsvruchtighe zaecken aldaer,
met namentlicke verclaringe van de gene die vanouts her, in de
regeeringe zijn geweest' (Leiden, 1602).
Zie voetnoot hierboven.
B.v. door Hadrianus Junius in: Batavia (Leiden, 1588). Zie
verder H. Kampinga, De opvattingen over onze Vaderlandsche
geschiedenis bij de Hollandsche Historici der xvi en xvu-e eeuw
('s-Gravenhage, 1917).
LI. Orlers, Beschrijvinghe der stadt Leyden (Leiden, 1614). In
hetzelfde jaar verscheen de Hollandse vertaling van J.J. Pon
tanus, Rerum et urbis Amstelodamensium historia, 1611, als
de Historische beschrijvinghe der zeer wijt beroemde coopstad
Amsterdam, overgheset door P. Montanus (Amsterdam, 1614).
Eén stadsbeschrijving in het latijn was eerder in de Verenigde
Provinciën uitgekomen, n.l. in Groningen in 1605 door Ubbo
Emmius: De Agro Frisiae inter Amasum et Lavicam Flumina.
Deque urbe Groninga in agro eodem et de iuribus utriusque.
48. P. Scriverius, Laure-kranz voor Laurens Koster (Haarlem. 1628).
49. Het gezicht op Haarlem is gebaseerd op een ets door J. van de
Velde naar J. Saenredam. Deze ets is ook apart afgedrukt in de
editie van 1628.
50. S. Ampzing, Beschrijvinge ende Lof der stad Haerlem (1628), p.
1.
Het inleidende gedicht van C. Westerloüs tot T. Screvelius,
Harlemias (1648), p. 2.
Beginnende links onder zijn de schilden van: Haarlem met de
vier sterren en dat met de kale boom, daarboven volgt dat van
de legendarische familie Van Haarlem. Rechts van boven naar
beneden zijn: het Bakenesse-blazoen, daarna een staande leeuw
met kroon die door C. van der Linden aan de familie Van
Berkenrode wordt toegeschreven Oud Holland, 1990) en daar
onder nogmaals dat van de familie Van Haarlem.
53. Zelfs de kapitelen in de St. Bavo worden gevormd door eike
bladen.
54. Deze cijfers komen uit R.M. Dekker, Oproeren in Holland
gezien door tijdgenoten. (1690-1750) (Assen, 1979), p. 7-
Vergelijk: A. Bengtsson, Studies on the rise of Realistic Land
scape Painting in Holland, 1610-1625 (Uppsala, 1952), pp. 38-
42.
5i-
52-
55-