dier oudheden meer. Een Engelsche aanleg doet u verge
ten, dat aldaar vroeger muren stonden.
In stille overdenkingen ging ik een deel der stad rond,
en wel langs hovenierswoningen en kleine optrekjes van
stedelingen en Amsterdammers, die hier lucht zoeken.
Den weg naar Overveen bereikt hebbende, zag ik reeds
in de verte de landhuizen onzer bankiers, op die gronden
opgetrokken. Hagelwit aangestreken, doen zij zich door
het hier wassende kreupelhout zeer goed voor. Den weg,
ten deele beplant en door een zijdelingsch voetpad veraan
genaamd, bewandelde ik ongemerkt, daar dezelve de bar
rière van vele lusthoven is. Eenige welgelegene woonhui
zen of liever gezegd buitenverblijven, wier opene ramen,
(het was fraai wederop den weg uitzien, deed mij in
vele, met smaak gemeubileerde kamers zien; kamers, die
door de daar binnen gezetene jonge vrouwen en meisjes,
een allerliefst aanzien hadden. De moeder, die er met
hare drie dochters huisvest, zet haar kroost tusschen de
bloemenmand, nevens het borduurraam, dat zich op het
voordeeligst voordoet, en zoo digt mogelijk aan het zich
daar langs slingerende voetpad geplaatst is, opdat de
voorbijganger alles kan gadeslaan. De jong gehuwde
vrouw zit onachtzaam daar, met een boek in de hand,
wettigt op haren man te wachten (het was zaturdag).
Zij ziet nietteman steelsgewijze buiten het boek naar den
voorbijganger om, die zich in die oorden denkt te verma
ken. Onderscheidene rijtuigen vullen den weg aan. Chars-
a-banc en calèches kruisen elkander voorbij. De bewoners
der omliggende lusthuizen, lust het, bij het schoone weder,
met de dames kleine toeren af te leggen. Daar de chefs van
handelhuizen niet alle dagen op hunne buitens kunnen
toeven, waren er op den dag, dat ik die wandeling deed,
vele rijtuigen in het spoor, en vooral tegen den middag,
om dezen of genen uit de stad te halen. Ik toefde een
oogenblik te Overveen in het bekende en eenigste lo
gement, alwaar men goed, doch soms wat duur gezeten
is. 'Maar toch goed,zegt de lekkerbek. De pelgrim nam
er eenen dronk, en vervolgde zijnen weg naar Bloemen-
daals dreven.
Bloemendaal De weg derwaarts is waarlijk schoon. Het geheele oord,
meerendeels door bewassen duingronden en bosschaad-
jen omgeven, levert een afwisselend en fraai gezigt op.
Het is daar, alwaar men tooverpaleizen der verbeelding
ziet opgerigt; daar, alwaar men den rijksten aanleg ont
waart, door de hand der kunst gevormd, ja, daar ademt
men den geur in van duizendkleurige bloemen. De land-
80