kloppertje duidt dus de geboorte van eenen zoon of doch
ter aan. Ik zag er dien dag nog een met een luifeltje boven
het tafeltje gehecht, opdat het sieraad, aan weêr en wind
blootgesteld, geene schade lijden zoude. Dit was inder
daad het eenvoudigste, het eigenaardigste, voor eene bur
gerwoning.
De pracht, in deze kloppertjes soms ten toon gespreid,
duidt ook thans aan, hoe de zucht van schitteren den
mensch bezielt. Vroeger strekte het tot een weldoend en
nuttig teeken. Menig kraamvrouw werd gespaard; en la
ter, door die voorzorg, rust geschonken. Men trok met
omzigtigheid aan de schel; thans geschiedt dat niet altoos
met beleid. Ook behoort het tot de étiquette om tot den
negenden dag mondeling berigt in te winnen.
Nu, dit eens daargelaten. Wij blijven nog een oogenblik
bij het aloude gebruik. Zoo als gezegd is, het strekte ten
teeken voorden voorbijganger, dat in deze of gene woning
eene kraamvrouw is. Men beweert, dat in aloude tijden
de schuldeischer den kraamheer, als zijn schuldenaar,
voor zoo lang het kraamkloppertje uithing, niet mogt
manen; dat een stadsbode geene geregtelijke insinuatie
mogt doen, noch eenig deurwaarder een exploit. Wat
meer is, de kraamheer was, zoo lang zijne vrouw haren
kerkgang nog niet gedaan had, vrij van de wacht te betrek
ken; en in alle geval, van het brandpiket.
Lieve hemel! wanneer dat nog gebruikelijk was, wat zou
de menig schuldenaar zijne vrouw lang in bed houden;
en de officieren van de burgerij, die er ook zoo veel
vermaak niet meer in vinden in het betrekken der wacht,
het kraamkloppertje lang laten uithangen.
Nu, daar is destijds ook wel misbruik van gemaakt gewor
den, en menig kraamvrouw heeft langer in bed moeten
blijven liggen, als zij het wel juist behoefde.
Intusschen heeft men met dit gebruikelijk iets in Haarlem
zoo veel op, dat minvermogenden er zelfs hun spaarpen-
ningje toe gebruiken of er wel een pandje voor maken.
Reeds vroeg schaft zich de bruid, bij het aangaan van
een huwelijk, de zoete hoop koesterende een zoontje of
dochtertje te zullen wiegen, eene kant voor het kloppertje
aan. De bruidegom vereerde dezelve, in vroegere dagen,
zelfs der bruid; zij strekte dan als kantenstrik, van een
rood lint voorzien, ter vastmaking van het bruidsbouquet.
Worden er twee- of drielingen geboren, dan hecht men
even zoo veel kloppertjes aan de deur. Zijn de ouders in
den grooten rouw, dan bezigt men zwarte zijde voor het
kraamkloppertje.
De armen, die niets van dit alles bekostigen of wel ter
leen bekomen kunnen, omwinden de schel, de klink of
83