Het verslag geeft vervolgens een zakelijke en summiere opsomming van allerhande zaken. Wat het punt Armen zorg betreft noteerden Burgemeester en Wethouders, dat de armoede een groot probleem was. In de onder scheidene armgestichten werden 526 personen verzorgd en verpleegd, terwijl 4.332 personen, dat wil zeggen bijna 20 van de gehele bevolking, op de één of andere manier ondersteund werden door een armbestuur. Als de belangrijkste werkgevers traden op de heren fabrikanten Wilson, Prévinaire en Poelman, die in hun textielfabrieken gedurende het jaar 1840 aan bijna 1.300 Haarlemmers werk hadden geboden. Burgemeester en Wethouders prezen zich met de aanwezigheid van deze fabrieken bijzonder gelukkig, omdat, met uitzondering van de zijde- en linnenweverij Travaglino (opgericht in 1832 aan het Zuider Buiten Spaarne) en de elastieke gomfabriek van Van Geuns (opgericht in 1833), alle andere fabrieken in de stad zich in een mingunstige toestand bevonden. Aan het einde van het verslag vatten Burgemeester en Wethouders het jaar 1840 als volgt samen. Volgens hen was er niets opmerkelijks gebeurd dat op de ingezetenen hunner stad en merkbare invloed ten goede had uitgeoe fend. Zij veroorloofden zich dan ook voor het tegenwoor dige geene voorslagen, verbeteringen, vereenvoudigingen of bezuinigingen voor te dragen in het belang zoo van de algemeene administratie, als van de gemeente en derzelver ingezetenen. In het volgende artikel zullen wij trachten het beeld van Haarlem dat wij ons gevormd hebben op basis van de brief van 29 februari en het jaarverslag van 1840 nader uit te werken, waarbij wij ons zullen afvragen of het inderdaad zo somber met Haarlem gesteld was, als Bur gemeester en Wethouders ons willen laten geloven. Ui teraard kunnen niet alle facetten van de Haarlemse sa menleving in dat jaar aan bod komen. Wij zullen slechts enige sociale en economische aspecten belichten. Daar bij zullen wij de staten van ontvangsten en uitgaven van de Gemeente Haarlem van het jaar 1840 als uitgangspunt voor ons verhaal nemen. Het gemeentebestuur In 1840 was het gemeentebestuur als volgt samengesteld. Burgemeester was Cornelis Joannes de Bruyn Kops (1791-1858), zoon van Pieter Kops en Maria Cornelia van Oosten de Bruyn. Hij was gehuwd met Maria Con stance Francoise de Bosset, dochter van George Francis- cus en Anna Margaretha gravin van Heemskerk. De 88

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1990 | | pagina 90