maakte het ongelooflijk getal van 350.000 personen ge
bruik van de trein. Er waren dagen dat een trein uit wel
twintig treinstellen samengesteld was. Tweede Pinkster
dag was zo'n topdag. Er werden toen liefst 9.000 per
sonen vervoerd.
Overtuigd zijnde van de gouden toekomst van de spoor
wegen besloot de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maat
schappij, die de lijn exploiteerde, in de zomer van 1840
de spoorlijn te verlengen van Haarlem tot Rotterdam
over Leiden en Den Haag.
De toekomst zag er dus voor de schuitenveren somber
uit. Burgemeester en Wethouders onderkenden dit en
schreven in hun jaarverslag aan de gouverneur dat het
veer, hetwelk ruim tweehonderd jaren heeft bestaan, ver
moedelijk slechts korten tijd in stand zal kunnen worden
gehouden. Wanneer de baan des ijzeren spoorwegs door
deze stad naar 's-Gravenhage mogt zijn gelegd, wordt
ook het Leijdsche schuiteveer met gelijke ondergang be
dreigd, en daardoor zal voorzeker menig ingezeten van
deszelfs middel van bestaan worden beroofd.
De beide trekschuiten hebben inderdaad de strijd tegen
de spoorweg niet lang kunnen volhouden. In 1846 werd
de trekdienst Haarlem-Leiden opgedoekt, nadat in 1842
het doortrekken van de spoorlijn naar Leiden en Den
Haag een feit was geworden. In 1859 werd ook de dienst
op Amsterdam gestaakt en werd het volksschuitenveer-
huis bij de Amsterdamse Poort, vanwaar de trekschuiten
sinds 1632 waren vertrokken, verkocht.
Niet alleen de beurtschippers trouwens, maar ook de
diligence-ondernemers zagen in 1840 hun broodwinning
in gevaar komen. Het eerste slachtoffer was de onderne
ming van H. Peters, die al in november 1480 hare dienst
tusschen Amsterdam en Haarlem gestaakt heeft. Om het
lot van Peters niet te hoeven delen, besloten de 'Holland
sche Diligence Dienst' en de Firma J. van der Haagen
wed. Quenbene, die diligences hadden rijden tussen
Amsterdam, Haarlem en Rotterdam te gaan samenwer
ken en hun diensten op elkaar af te stemmen in de hoop
dat zij hun aandeel in het personenvervoer in Holland
niet helemaal zouden kwijtraken.
De 'Algemeene Postwagenonderneming Van Gend en
Loos', die vooral post en goederen vervoerde, hoefde
zich voorlopig nog geen zorgen te maken. De trein
en de diligence vervoerden bijna uitsluitend passagiers.
Vandaar dat de onderneming op 15 oktober 1840 vol
vertrouwen een nieuwe aangepaste dienstregeling liet
uitkomen. Om 9.30 uur in de morgen vertrok dagelijks