j.AJ.M. Het koorhek in de Grote of St. Bavokerk
VERSPAANDONK
Aan het koorhek in de Haarlemse Grote of St. Bavokerk, dat
tussen T509 en 1517 tot stand gekomen is, zijn de namen van
twee kunstenaars verbonden. De eerste is Steven, die beeld-
snyder, een Haarlemmer die blijkens de kerkrekeningen de
houten modellen voor de koperen onderdelen geleverd heeft.
Dat ook het beeldhouwwerk aan de voorkant van het hek - de
achterkant is niet versierd - van zijn hand is, blijkt bij vergelij
king van het koperen traceerwerk, het geheel van laat-gotische
ornamenten waarin de spijlen uitlopen, met het traceerwerk op
de wapenpanelen. Of Steven het hek ook ontworpen heeft, is
niet bekend. Een koorhek werd als een meubel beschouwd en
volgens de gildevoorschriften moet er daarom ook een schrijn
werker bij betrokken geweest zijn. Misschien hebben Steven
en de schrijnwerker het hek wel samen ontworpen en was de
een verantwoordelijk voor het artistieke en de ander voor het
technische gedeelte.
De opdracht voor het koperwerk werd in 1509 gegeven aan de
Mechelse geelgieter Jan Fierens, die al eerder, in 1499, de ko
peren lezenaar (pelikaan) vervaardigd had. Hij moest de, naar
Stevens modellen in koper gegoten, onderdelen in twee par
tijen afleveren, de eerste met Pinksteren 1510 en het restant
met Pinksteren 1512. Het werk kostte echter meer tijd, want
pas in 1512 kwamen de eerste spijlen gereed. Daarna volgde
jaarlijks een partij en het was in 1517 dat de laatste betaling
aan de knecht van Fierens plaats vond voor het stellen van het
koperwerk.
Het koorhek (afb. 1) vormt de scheiding tussen het schip der
kerk en het twee treden hoger gelegen priesterkoor, waartoe
een dubbele deur in het midden toegang geeft. Het is symme
trisch opgebouwd binnen een houten raamwerk van vier verti
cale stijlen (twee aan de uiteinden en twee naast de deurvleu
gels), en enige horizontale balken (dorpels), namelijk een
bovendorpel, een tussendorpel (op een hoogte van ongeveer
een meter) en een onderdorpel. Beide laatste zijn bij de deur
onderbroken en omsluiten een houten lambrizering. In de open
ruimte daarboven zijn afwisselend gegoten koperen kaarsen-
29