de Staten van Holland in Den Haag, het concept met hun advo
caat mr. Johan Vermeeren. Na ontvangst van diens advies
wordt de tekst op 25 augustus, of daaromtrent, opnieuw met de
Portugees-joodse onderhandelaars besproken.
In de vroedschapsvergadering van 10 november 1605 wordt
het geamendeerde concept-privilege in deliberatie gebracht en
tenslotte goedgekeurd. Een Nederlandse en een Franse versie
ervan zijn vastgesteld l2). Dank zij de unieke stand der bronnen
in Haarlem zijn we in staat de gespreksronden te volgen. Hoe
wel niet is geregistreerd hoe de concept-teksten inhoudelijk
werden aangepast, weten we nu in ieder geval dat dit privilege
niet aan de joden werd gedicteerd. Het is in gelijkwaardige on
derhandelingen overeengekomen, met instemming van de
landsadvocaat - en naar we mogen aannemen, zijn ook de pre
dikant Johannes Uytenbogaert, adviseur van Van Oldenbarne-
velt, en de plaatselijke predikanten akkoord gegaan 13).
Hoofdpunten van het privilege zijn de volgende. Joodse fami
lies zullen in Haarlem worden toegelaten om er als vrije inwo
ners koopmanschap en andere neringen te bedrijven. Voor
waarde is onder meer dat de immigranten bewijs van goed
gedrag moeten meenemen van de pamassiem van hun ge
meente van herkomst. Pas als er in Haarlem minstens vijftig
joodse families zullen zijn gevestigd, is het voldoende als
nieuwkomers door de pamassiem van de Haarlemse gemeente
worden aanbevolen. Alle joodse immigranten zullen door het
Haarlemse stadsbestuur in een speciaal register worden aange
tekend. De joden zullen worden vrijgesteld van schutters
dienst, mits zij daarvoor een financiële vergoeding betalen. Zij
zullen vrij zijn een synagoge en een eigen begraafplaats in te
richten en sabbath en andere feestdagen te vieren. De christe
lijke overheden dienen hiermee rekening te houden, bij voor
beeld in geval van rechtdagen waarbij joden betrokken zijn.
Zij mogen niet lastig gevallen worden indien zij zich vroeger
als christenen zouden hebben voorgedaan. Het is hun toege
staan christelijk huispersoneel in dienst te nemen, onder voor
waarde dat zij niet zullen pogen deze mensen tot het jodendom
over te halen. Zij mogen eigen slagers hebben en ritueel slach
ten. Ook staat het hun vrij Hebreeuwse boeken te drukken en
in bezit te hebben, mits zij daarin niet de christelijke leer belas
teren. Het inrichten van een synagoge zal pas zijn toegestaan
nadat minstens vijftig gezinnen zullen zijn geïmmigreerd. In
tussen moeten de joden hun godsdienstoefeningen in besloten
particuliere huizen houden. De joden mogen in de stad gaan
wonen waar het hun goed dunkt; willen zij bij elkaar gaan wo
nen dan zal de magistraat hun een stuk grond aanbieden.
Voorts zijn de joden verplicht de magistraat te erkennen en de