93
10.
12
14
15-
16.
17-
18.
19-
20.
21.
1619, gah, Familiearchief Fabricius, inv.nr. 223. J. den Tex, 01-
denbarnevelt tv. Documentatie (Haarlem, 197°) P- 318- Den Tex
karakteriseert in het derde deel van zijn biografie over Oldenbar-
nevelt (Oldenbarneveltiii. Bestand i6og-i6ig (Haarlem, 1966),
pp. 262, 711-712) Fabricius wel als een van degenen die meen
den dat Oldenbarnevelt en de zijnen de gereformeerde gods
dienst hadden willen ondermijnen.
In een brief van 4 januari 1634, die in pamfletvorm verscheen:
Copie. Mijn hertje Alderliefste (z.pl., z.jr.; Petit 1877).
Smit, Prins Maurits, 161-162 (Maurits aan Festus Hommius,
president van de synode, 8-8-1619 en 9-8-1619).
Resolutiën van de Heeren Staten van Hollandt ende Westvries-
landt (z.pl., z.j.), 21-7-1620, p. 153.
G. Groen van Prinsterer, Archives ou correspondance inédite de
la maison d'Orange-Nassau, 11, 2, pp. 579-580 (Anthony Duyck
aan Ernst Casimir 31 -12-1620).
Dit citaat uit: Resolutiën Heeren Staten van Hollandt, 7-12-
1620, pp. 255-256. Dordrecht gebruikte dit voorstel als wissel
geld tegenover de Haarlemse gedeputeerden, die aandrongen op
verdere maatregelen tegen schouten en andere functionarissen,
zie daarvoor dit artikel, Het 'contraremonstrantse' Haarlem.
Theodorus Velius, Chronyk van Hoorn, Daar in het begin, aan-
wasch, en tegenwoordige staat (Hoorn, 1740, 4de druk),
pp. 593,601615. C.J. de Lange van Wijngaerden, Geschiedenis
en beschrijving der stad van der Goude, meest uit oorspronkelij
ke stukken bij een verzameld, 11 (Amsterdam/Den Haag, 1817)
pp. 186-188.
Remonstrantie kuipers 1610, gah, sa, inv.nr. 461, ingekomen
stukken nr. 122 en 123.
Voor een aantal mooie voorbeelden: Joke Spaans, Haarlem na
de Reformatie. Stedelijke cultuur en kerkelijk leven, 1577-1620
(diss. Leiden; 's-Gravenhage, 1989), pp. 192-195. De schatting
van 20% is ook bij haar te vinden: ibidem, p. 89, evenals bij
A.Th. van Deursen, Bavianen en slijkgeuzen. Kerk en kerkvolk
ten tijde van Maurits en Oldenbarnevelt (Assen, 1974)» P- 133-
Dit gold toen als een extreem groot) gehoor. Voor het navolgen
de relaas over de Haarlemse bestandstwisten, zie onder andere
Spaans, Haarlem, pp. 206-221.
Zie bijvoorbeeld de vroedschapsresolutie van 1-3-1611, gah,
sa, kast 3/4 nr. 10, f. 5ir. Ibidem, 29-10-1611, f. 60; 21-2-1612,
f. 71; 6-I2-l6l3, f. I02V.
Requeste van de dolerende kercke van Haerlem aen de E.E. ma-
gistraet der selver stadt: Met den deductie, (Amsterdam,
1617; Knuttel 2395), p. 3.
Den Haerlemschen Harminiaen, dat is verhael van de vreetheyt
der heeren van Haerlem, (z.pl., 1618; Knuttel 2556), p. 26.
Justificatie van de procedueren bij schout, burghermeesteren
ende regeerders der stadt Haerlem, gehouden in den jaere xvic
ende zeventhien, (Haarlem, 1618; Knuttel 2553), p. 7.
Den Haerlemschen Harminiaen, p. 16. De andere personen die