gens van de Ceintuurlijn werden voorzien van een tweede
motor om 's zomers in te kunnen vallen op de dan zeer druk
ke Zandvoortse lijn. In de winter konden ze op de Ceintuur-
lijn worden gebruikt, hetgeen met name nodig was bij evene
menten in de sociëteit Vereeniging, zoals de Bachconcerten.
Via een wissel op het Klokhuisplein was het mogelijk extra
diensten tot daar te laten lopen, zodat dan vaak alle twaalf
motorwagens op de Ceintuurlijn in dienst waren.
In november 1901 verhuisde de directie van haar tijdelijke
pand aan de Jansweg 13 naar een nieuwgebouwd kantoor aan
de Leidsevaart.
Per 8 mei 1901 werden langs de diverse lijnen vaste halte
punten ingevoerd, hetgeen de uitvoering van de dienst zeer
ten goede kwam. Op de lijn naar Zandvoort werd in juni 1901
een pakkettendienst tussen Haarlem en Zandvoort ingevoerd.
Voor de eerder genoemde rechtstreekse dienst Station Haar-
lem-Zandvoort werd op het Stationsplein in 1900 een derde
spoor in gebruik genomen. Ook aan het eindpunt Zandvoort
werd een derde spoor gelegd. In 1901 werd de situatie aldaar
gewijzigd, waardoor een zeer nuttige afscheiding ontstond
tussen de aankomende en de vertrekkende reizigers. Twee
jaar later werd het emplacement stevig onder handen geno
men, waarbij de rails op dwarsliggers kwamen te liggen in
plaats van op zand.
Een ernstig ongeval vond plaats op maandagavond 2 juni
1902 toen om ongeveer elf uur 's avonds een tram bij de
Wilsonsbrug ontspoorde en te water raakte. Nu wil de ironie
Een tram van de lijn naar
Bloemendaal staat aan de
Kleverlaan bij de halte Koepel
van 'De Rijp'; 1904.
104